Romeo’s en jagersworst

20120702-225735.jpg
Gisteren was het een lokale hoogdag in een naburig dorp. Je hebt hoogdagen waar heiligen voor gestorven zijn en je hebt er als deze: dorpsfeesten waar de Romeo’s komen optreden. Dat is een vergelijking die niet opgaat, maar een mens moet wat. Het feest was al van vrijdag aan de gang en de vermoeidheid was bij de meeste tegen het uur van aanvangst al terug weggedronken. Ik had besloten de zondag nuchter door te brengen. De zaterdagavondglazen waren diep en ik keek er in. Mezelf laten vangen, het overkomt de besten. Half dronken is een gebrek aan karakter, daar is ook iets van waar.

Strak in het pak, witte microfoon en al even hagelwitte glimlach, bestegen de drie vrouwenharten-sneller-doen-kloppers het podium. Ze waren kopieën van zichzelf en ik was nuchter. Vol jolijt kweelden ze de nieuwe Vlaamse hymne ‘Vlaanderen Feest’. Hun gemaakte glimlach, de obligatoire reclameboodschappen tussenin, de zon en mijn nuchterheid vloeiden samen op deze hoogdag. Ik dronk bruisend water tegen de dorst en verzonnen cola voor de goesting. Rondom mij was een uitzinnige menigte uit zijn dak aan het gaan, verloren brave huisvrouwen even hun beschaafde kant en zochten verloren echtgenoten elkaars gezelschap of het EK op. Ik liet het hele tafereel gebeuren en keek er naar.
Drie eigen nummers lang en heel wat medleys verder, kwamen we uit waar we begonnen waren. Nog één keer de nieuwe single uit de nieuwe cd. Nog één keer ‘Vlaanderen Feest’ en kwelende, kwijlende vrouwen. En dan zou het voorbij zijn. Nuchterheid is een kwelling.

Ik besloot mezelf te belonen met een jagersworst in frietvet, omdat ik dit overleefde. Calorieën als magere troost. Terwijl ik vakkundig niet morste en het geheel van andalouse voorzag, waren de gladde jongens verdwenen. De boterham verdiend, op naar het volgend volksfeest.

Één van de organisatoren kwam trots bij me staan:
“Sympathieke kerels hoor,” glunderde hij. “Helemaal geen dikke nekken.”
Ik glimlachte beleefd.
“Weet je,” zei hij aanvullend, “die linksen houdt van dikke borsten. Vrji kirls wi!
“Viva de Romeo’s,” grapte ik.
Hij gaf me gelijk terwijl ik de laatste hap jagersworst meester maakte.
Het was een fijne dag geweest.

Vind mij leuk!

Communicatiemens Luk Balcer, online ook bekend als @nozzlechief, schreef een naslagwerk voor lokale politici. Het kleinood is getiteld ‘Vind mij leuk!’ en telt een 40-tal pagina’s, waardoor de term ‘naslagwerk’ misschien wat overroepen is. Maar omdat de inhoud van dit boek de vorm overtreft, zullen we daar zeker niet over vallen.

Doel van het boek is lokale politici bewust maken van het gebruik van sociale media tijdens hun campagne. Het is echter niet de bedoeling geweest een praktische gids en how-to neer te pennen. Veel meer is het Balcer’s bedoeling om politici te laten nadenken over een strategie, doelstellingen en online conversaties in het kader van hun komende campagne.

Toen ik bij de vorige verkiezingsstrijd een Facebookvriendschapsverzoek kreeg van een Kortrijks politicus was dat ongepast. Ik kende de kerel niet en had ook geen belang hem toegang te geven in mijn ‘online privéleven’, al lijkt dat een contradictio in terminis. Enkele privé-berichten heen en weer, leerden mij dat de politicus bezig was met zijn online campagne en daardoor dacht dat ik wel vriendjes wou worden. Fout.

Net om deze fouten gaat het in ‘Vind mij leuk!’: bezint eer ge begint. Zoek een strategie, zet daarvoor verschillende kanalen in en meet achteraf wat de waarde van uw conversaties is geweest. Gedraag je ook online en zie de sociale media als een groot café, daar val je ook niet binnen met de deur om luid over jezelf te praten: ga conversaties aan, respecteer meningen, formuleer oplossingen en verberg je niet achter populistische, holle leuzes.

Ik ben er zeker van dat vele lokale politici nadenken over hoe ze hun online campagne moeten aanpakken. Sommigen zijn er misschien vol goeie moed (en de hulp van het nerdy neefje) al aan begonnen en lopen nu wat verloren. Andere horen misschien de klok maar weten nog niet waar de klepel hangt. Eén tip aan al deze dames en heren: zorg dat je dit boekje te pakken krijgt. Het zet je alvast op de juiste weg! En dat an sich is een mooi begin.

Meer info op www.vindmijleuk.be

Gelovige Thomas

De bel gaat.

‘Goeiemiddag meneer, ik ben Thomas.’

Dag Thomas.

‘U kent mij niet, maar ik doe vrijwilligerswerk.’

Mooi zo.

‘Ik ga van deur tot deur om te vertellen over een boek.’

Och god, zo één.

‘Maar ik weet niet, meneer, of dat nog van toepassing is voor u. Het is namelijk een oud boek. De Bijbel. Zou u wat tijd hebben om eens daarover te praten, meneer?’

Nee, Thomas, vandaag niet. Misschien een andere keer.

‘Mag ik dan wel een briefje in uw brievenbus steken, meneer?’

Dat mag je, Thomas. Het is de bovenste.

‘Prettige dag’

Tot de volgende Thomas. Ik weet nu dat je komt en zal jouw komst voorbereiden. Ik zal je met open armen ontvangen, dat wel. Ik ben een aimabele mens op dat vlak en hou van oeverloos discussiëren, vooral over zinloze zaken als zingeving. Ik speel graag met woorden en zal je kop gek maken met dubbelzinnigheden. Voor de gelegenheid zet ik een streepje muziek op, om het gezellig te maken. Slayer met God Hates Us All, een prachtig schijfje achtergrondmuziek. Misschien moet je wel even slikken als je Tom Araya ‘I keep the Bible in a pool of blood so that none of it’s lies would affect me’ hoort schreeuwen.

Dat begrijp ik en zal je dan ook een glaasje aanbieden om te bekomen. Ik zal echter enkel Duvel in huis hebben. Want praten bij een biertje is toch leuker, hé Thomas? Als je om een glas water vraagt, zal ik grappen ‘He, Thomas, water, de vissen poepen daar in!’. Je zal ongetwijfeld ongemakkelijk wegkijken. De Playboys & Hustlers die ik voor de gelegenheid gekocht heb en op de salontafel gedeponeerd heb, zal je dan hopelijk opmerken. Ik moffel ze vlug weg en knipoog naar je. En dan gaan we gezellig praten. Over dat boek waar je het over wou hebben. Allemaal gezellig en zo. Misschien haal ik de waterpijp boven en maak ik grapjes over pijpen. ‘He, pijpen, weet je wel, Thomas!’ Ik zal dan pijp lurken en billenkletsen en lachen en Duvel drinken en Slayerachtergrondmuziek luisteren. Het wordt een dolle middag, Thomas, ik kan het je nu al verzekeren!

Dag, Thomas. Tot de volgende, Thomas.

Ik heb je niet bedrogen

Ik heb je niet bedrogen, nee daar kan je van op aan.
Want ik kreeg nooit de kans, anders had ik het gedaan.
Geef nu toe mijn liefste, je bent heus geen topmodel.
Met die veel te kleine borsten en dat overschot van vel.
Je ging nog naar de dokter, zelfs die wist toen geen raad.
Zo’n heel klein beetje vel, dat kan toch echt geen kwaad.
De dokter heeft gelogen, dat vel is nog gegroeid.
Het lijkt nu wel een uier, ’t is nog vreemd dat je niet loeit.
Ik heb je niet bedrogen, echt, daar kan je van op aan.
Want ik kreeg nooit de kans, anders had ik het gedaan.

Lief klein konijntje

Ik reed onlangs een konijntje dood. Een lief klein konijntje. Dood. Buiten mijn wil om, maar desalniettemin dood. Ik reed op de autosnelweg en uit het niets springt uit de graskant een piepklein konijntje de weg op, kijkt mij even in de ogen en pats. Niets meer, dood en verderf. Een lief klein schattig konijntje herleid tot een plat schijfje pluizigheid. Binnen enkele dagen vliegjes op zijn neus.

Geen pruimen, geen grootmoeders wijze, geen toekomst. Gekatapulteerd of verenigd met het wegdek, niemand kan het met zekerheid zeggen. Treurende moeren en rammelaars langs de weg. Een klein boeketje paardenbloemen herinnert aan het pijnlijke leed. Ik pink een traantje weg als ik langs de plek des onheils passeer. Zo jong, zo pluizig.

Nu goed, het kon uiteraard ook ééntje van de suicide bunnies zijn. Wel, in dat geval: no problem mate, glad I could be of any service!

Carla

Vorige week werd ik in mijn gat gepakt. Nu ja, niet ik, maar mijn wagen. En wie mij achterbumper kent, weet dat de aanrijder het onderspit moest delven. Ik rij namelijk met een Volkswagen. Niet zomaar een Volkswagen, maar een Volkswagen Transporter van het jaar ’87. Een T3 in de volksmond. Of ook wel ‘camionette’ genoemd. Het is een oude bestelwagen, of liever ‘ze’ is oud. Want mijn wagen is vrouwelijk. Ze heeft zelfs een naam. Carla.
Carla is geen wagen zoals alle andere. Ze heeft een verhaal, een historie. Elke deuk in haar roestige carrosserie vertelt een verhaal. Van die keer dat ze bij het parkeren iets te vlot de parkeerplaats inreed. Of van die keer dat ik mijn draai iets te kort inschatte. Ze heeft charme, gordijntjes, een ingebouwd bed en de motor achteraan. Gelijkenissen met Porsche, kwaliteitskenmerken.
Maar het gaat niet altijd even goed met haar. Ze is een dame op leeftijd met alle kwaaltjes van doen. Ze kan best tegen een stootje, dat wel, maar een mens probeert het toch te vermijden. Vorige week lag echter niet in mijn handen. In haar gat gepakt dus. Door een kerel die Dieter heet en in een equivalent van een koekendoos op wielen reed. Hij gaf me zijn telefoonnummer maar ik vrees dat een tweede date er niet zal in zitten, Dieter. Mijn Carla is een klassedame die zich niet in haar gat laat pakken. Toch niet bij een eerste kennismaking. Gelukkig maar.

Goesting in SM

Over ‘social media’ is al veel geschreven of gezegd geweest en de zelfverklaarde social media experts maken de laatste jaren furore. Moeten we dan allemaal technologie-whizkids zijn om van deze media gebruik te kunnen maken? Helemaal niet, een portie gezond verstand en ‘goesting’ volstaan om er mee te beginnen, vertelt Stefaan Lammertyn in zijn boek ‘Succesvol met sociale media‘. Lammertyn is zaakvoerder van een West-Vlaams online communicatiebureau en sinds enkele jaren een intensieve gebruiker van social media. Aangezien hij vaak in contact komt met KMO’s, merkte hij algauw dat er nood was aan een houvast op vlak van social media. Die houvast was er wel volgens hem, maar niet op maat van de zelfstandig ondernemer. Het heft in eigen handen dan maar met ‘Succesvol met sociale media’ als gevolg.

In zijn gids probeert Lammertyn door het bos de bomen te zien en schetst hij kort een beeld van de verschillende netwerken en kanalen die je als ondernemer kan gebruiken. Het geheel is doorspekt met eigen ervaringen, handige tools & persoonlijke getuigenissen die Lammertyn sprokkelde bij klanten en contacten via, hoe kan het ook anders, sociale netwerken. De sappige taal die de Kortrijkzaan hanteert in zijn lezingen kan je bijna horen als je het boek leest. “Een goed spreker is een goed schrijver” hoeft dan niet altijd waar te zijn, toch merk je dat Lammertyn dezelfde woordspelletjes en droge humor gebruikt wanneer hij de pen ter hand neemt. Het zorgt er allemaal voor dat #SM4KMO vlot wegleest.

Sociale media zijn normaal geworden, maar werken niet altijd als je er niet consequent en goed mee omspringt. De KMO’s die vroeger een website wilden, klopten aan bij het neefje dat ‘wel met dat internet overweg kon’. Aanwezig zijn was toen de boodschap. Nu zien zij al in dat zonder strategie deze investeringen een verloren zaak zijn. Met deze analogie probeert Lammertyn duidelijk te maken dat we ook echt over onze social media inspanningen moeten nadenken. Aanwezig zijn is de boodschap, maar goed aanwezig zijn het doel.
In de eerste plaats is dit boek geschreven op maat van de digitale leek. Voor zij die wel al over Twitter gehoord hebben maar nog niet weten wat tweeten is. Het zal hen nieuwsgierig maken en de verschillende vooroordelen die ze mogelijk hebben, ontkrachten. Maar ook als ‘digital native’ is deze gids een vlot weglezertje: je krijgt inzicht hoe iemand anders zijn social media beleid aanpakt, ontdekt mogelijk een nieuwe applicatie of je kan je verdere honger stillen met de uitgebreide bibliografie achteraan het boek.

“Succesvol met sociale media” door Stefaan Lammertyn is verschenen bij Die Keure en telt 131blz. Deze recensie werd geschreven voor DMIX Magazine, het communicatieplatform van de BDMA.

Weinig rock, veel broll

Ik was dit weekend in een night club. Dat is een mini-discotheek met de grootte van een uit de kluiten gewassen café, maar toch kleiner dan een echte discotheek. Ook hangen er discobollen in alle maten en lichtinstallaties waar je als net geen epilepsie-aanval van zou krijgen. De vloer kleeft er een beetje van gespilde alcopops van de voorbije nacht en ik ben er zeker van dat als je deze plek zou zien op klaarlichte dag, je gedegouteerd zou worden van de hoopjes plakkerig vuil die je in de hoeken zou vinden.

Het was mijn tweede night club ooit, vertelde Foursquare mij. De eerste night club was een restaurant dat abbusievelijk verkeerd werd geklasseerd op het sociale netwerk. Lekker gegeten die keer. Piepkuiken, mals zoals het hoort. Een tweede eerste keer zou iedereen op prijs moeten kunnen stellen en toch was ik er niet gerust in. Ik bestelde geen pils want dat zag je al van verre aankomen: de garçons met hun rood flikkerlampje aan hun bretellen hadden duidelijk de kunst van het tappen niet onder de knie. Rodenbach dan maar, uit de fles, om zo al een foutenmarge uit te schakelen. Het bier werd mij gepresenteerd in een proper glas, zonder schuimkraag. Je kan niet alles hebben.

Night clubs zijn plaatsen waar je niet komt om te praten. Ik had mijn oordopjes ingebracht om zeker te zijn dat ik geen hoorschade opliep door het eindeloos gedreun van verkrachte commerciële deuntjes. Weinig rock, veel broll. Ik bestelde nog een Rodenbach. Proper glas, geen kraag. Constantes.

De DJ van dienst werkte op een mac. Het lichtgevende appeltje van zijn laptop was een fashion statement. Duwen op play en hopen dat de meute je voorgekauwde quatsch lust. Zo zag hij er wel uit en zo zag de meute er ook uit. Geile blikken op zoek naar een vrouwelijke kont om tegen aan te schuren, V-nekken tot aan de navel, geschoren borst en veel te veel gel in hun haar. En oorbellen, dat hadden ze ook. Oorbellen. Over de vrouwen niets dan lof: veel te spannende rode kleedjes waar elk kanten ondergoedje door zichtbaar was, lurkend aan Carlsberg uit de fles, duckfacend gek aan het doen. Er werden glitterhoedjes en glowsticks uitgedeeld om de pret nog wat op te drijven.

Op de koop toe dumpten ze nog een hele bende losgelaten boekhouders in het veel te klein geworden nachtclubje. Arme stakkers die voor één keer losgelaten werden in het gebeuren dat ‘de nacht’ heette. Ze slingerden met de discolampenkappen al waren ze Tarzan in de nightclubjungle. “Nog één keer die lampenkap mijn richting uit en ik ram die discobol door je strot,” ging er door me heen. De security was van hetzelfde gedacht. Great minds think alike. Ik het brein, zij de kracht. Samen brachten we orde in deze chaos.

Ik had het bijna gehad. Alle gekheid op een stokje maar van je “hoempa hoempa faldera” gaat er bij niet in. Mijn hoof d kon dit niet meer aan. Ik dronk mijn Rodenbach uit en baande me een weg naar buiten. De nacht was nog jong, dat was hij nog tot morgenvroeg. Richting de stamkroeg waar een bruine Westmalle zijn opwachting maakte. Een avond eindigen in schoonheid. Ik word oud.

Junior Masterchef, the horror

Ik moet mijn naam als ‘media-watcher’ hoog houden. Het gebeurt dus wel eens dat ik, als ik tijd en goesting heb, me voor de televisie gooi en VTM opzet. Zomaar, om eens goed gek te doen. Maar meer nog om gewoon eens hersenloos naar het scherm te kunnen turen. Zo kwam ik onlangs op ‘Junior Masterchef’ uit, de hernieuwde versie van het volwassenen-kookprogramma. Maar dan met kinderen. Wout Bru doet het met kinderen, op een wijze waar Vangheluwe een puntje aan zou kunnen zuigen.

8 tot 12-jarigen koken zich de ziel uit hun kleine lijfjes. Ze zijn stuk voor stuk kleine Peeter Goossentjes, Sergio Hermannetjes of andere gerenommeerde tv-koks. Want geef toe: dat zijn ze toch geworden? Ze hanteren het grote koksmes met hun kleine vingertjes met een vaardigheid waar ik van zou kunnen leren. Zal het lukken om die kipfilet te snijden met zo’n mes, ja hoor, snee in mijn vingers. Zelfkennis.

De kunde van die kleine kookmonsters jaagt mij angst aan: butternut pureren, zalfjes maken, kipfilet opvullen met zelfemaakte farce, prei fijnsnijden en frituren. Ja, frituren. Ik frituur kroketten en frieten. En als ik al eens gek wil doen, waag ik me aan aangekochte loempia’s. Maar daar houdt het bij op.

Ik vraag me af wat er van deze jeugd moet worden? Zijn we nu allemaal gedoemd om culinair verantwoord door het leven te gaan? De kinderen spelen niet meer buiten op straat en blijkbaar hebben de X-Box en PS3 ook hun beste tijd gehad. Nu vinden we ze in de keuken, verschillende cuissons aan het testen & paneren ze kabeljauwfilet met panko. Panko begot, Chinees namaakpaneermeel.

Junior Masterchef, it’s scares the shit out of me…

Minder, maar beter

Het begin van een nieuw jaar is het traditionele moment om goeie voornemens te maken. Goeie voornemens over je gezondheid, werk, kinderen en god weet ik veel wat nog allemaal. We zijn een maand verder en het is tijd geworden om een evaluatie te maken.

2012 ben ik gestart met een Stille Nacht, wat me onmiddellijk deed inzien dat ik in 2012 minder bier wou drinken. Minder bier, maar wel beter bier. Beter zoals Stille Nacht. Minder meningen, maar betere meningen. Meer specialist en minder allesweter. Focus op wat belangrijk is. Minder zagen, maar beter zagen. Minder praten, maar beter praten. Stille nachten. Minder stress, meer balans. Minder zorgen, meer rust. Mooie zaken allemaal.

Minder seks, of neen, dat niet. Dat helemaal niet. Een mens moet ook niet overdrijven met zijn voornemens.