Miel, la moule

20120125-082120.jpg
Lieve Miel

Afscheid nemen valt altijd zwaar. Je maakte al een tijd deel uit van ons gezinnetje: vrouwtje, mannetje, mosseltje. We hebben samen mooie tijden beleefd, maar het heeft niet mogen blijven duren. Je was als een vriend geworden, vrolijk klepperend met je klepjes toen we het aquarium passeerden, occasioneel wat plagend water spuwen naar de vissen. Je was me het duiveltje wel.

Wat je nu achterlaat, is niet te overzien. Een leegte in het aquarium, maar vooral in ons hart. Je plekje blijft voor altijd het jouwe. Het blijft een mooie herinnering van je veel te korte bestaan.

Het ga je goed, Miel, daar in de mosselhemel!

Paris s’éveille

20120118-182451.jpg
Parijs ontwaakt. Ik was er bij. Die morgen was ik één van hen en liep ik door de groezelige ondergrondse gangen die zij metro noemen. Als een parasiet vermengde ik me tussen de mieren die dagelijks de ondergrondse stad van Parijs bevolken. Daglicht en oogcontact vermijdend. Dit was het Parijs van de Parisiens, ik was een indringer. Een simpele ziel in een stad waar ik zonder problemen zou kunnen verdwalen. Ik ken mijn eigen kwaliteiten.
De Parisiens herkende je zo. Het waren zij die doelbewust door het metrokluwen liepen, groezelige blik naar de grond of hun gsm-scherm. Ze deden gewichtig met hun lederen aktentasjes, overjassen en zonnebrillen zonder zon. Ze lazen stationsromannetjes terwijl de metro zich schokkend een weg door de duisternis baande. Je kon ze zo onderscheiden van de toeristen. Ze toonden geen emotie, ook niet toen de zoveelste straatartiest ‘La vie en rose’ door zijn accordeon joeg. Ik glimlachte en viel zo bijna door de mand.
Het beeld van de Parisiennes daarentegen klopte slechts gedeeltelijk. Een minderheid had lange blonde of zwarte lokken, bloedrode lippen en ellenlange benen. Wel droegen ze veel te korte rokjes. Ik had het koud. De metro was een kille plek. Er waren ook die ‘andere’ Parisiennes: diegene die in de eerste rij stonden toen ze de neuzen uitdeelden, die licht besnord waren met dikke billen in diezelfde korte rokjes. Ze kwamen in alle geuren en kleuren. Ik had het nog steeds koud.
Ik moest de stad in, de hemel zien en deze bodemloze put uit. Het daglicht prikte mijn ogen en nergens rook ik croissants of baguettes. Het romantische Parijs uit mijn dromen bleek een klucht. Ik kwam terecht in een vervuilde stad, waar auto’s zich een weg over de Champs Elyssees kuchen en de Fransen veel te kleine koffies lurken. Wat had ik gedacht toen ik hier kwam? Zou ik hier vinden wat ik zocht? Ik slenterde door de straten, dronk dubbele koffies en maakte foto’s van toeristen die poseerden bij de Arc de Triomphe. Het zijn dingen die je moest doen als nieuwbakken Parisien, althans, dat dacht ik. Niets zou minder waar zijn.
Ik schrok wakker toen mijn trein huiswaarts zijn eindbestemming naderde. Mijn heimat riep me terug en ik luisterde. Met slechts een vage herinnering aan de stad die zijn beloftes nooit zou kunnen waarmaken, was ik dankbaar bijna terug thuis te zijn.

Over tandpasta en details

Onze tandpasta heeft een andere consistentie van schuim dan de vorige tube. Dat valt op als je er op let. Het schuim is dikker want blijkbaar verschilt dat van merk tot merk. Het zijn details.
Ik hou er van, van die details. Ze maken het verschil en dat zit altijd in kleine dingen. Ik hou van details zonder de grote lijnen uit het oog te verliezen. Zo is tanden poetsen mijn hoofdbekommernis, pas later merk ik de consistentie van het schuim op.

Win a penny, lose a pound.

En zo moet het ook met quasi alles: je maakt de tekening en dan pas begin je aan het inkleuren. De grote zaken zijn belangrijk, je hebt de lijnen van je tekening nodig vooraleer je het juiste kleurpotlood ter hand neemt.
En toch zie ik vaak het omgekeerde: er worden beslissingen genomen zonder visie, details krijgen de bovenhand en je palavert over bomen zonder dat een bos ooit de bedoeling was.
Denk niet na over tandpasta, als je toch niet van plan bent je tanden te poetsen.