Brief aan mijn grootvader

Dag peter

Wie had er ooit gedacht dat ik je een brief ging schrijven? Ik alvast niet, maar plots is alles anders en schrijven we toch. Met ons gaat alles goed, met de kinderen ook. O ja, dat werk, alles ça va daar. Het zijn de antwoorden op de vragen die we standaard gesteld kregen toen we de schuifdeur van de keuken opendeden en jij aan de keukentafel gebogen boven de krant peilde naar zaken die je belangrijk vond: kinderen, familie, werk.

Je was iemand van weinig woorden, maar woorden die er toe deden: gevat grappig of ernstig gemeend, to the point, zonder veel poespas. Zweeg je, dan was je veelzeggend stil. Of, werd je overstemd door de klank van koers op tv. Dat kon ook, want koers is koers en dat de rapste mogen winnen. Nu blijft het stil. Veelzeggend stil, en in de koers wint nog steeds de rapste.

Bij elk afscheid wordt een herinnering geboren, las ik deze week. Er zit waarheid in, want herinneringen houden je springlevend. Zo is ‘de wilde bosscheet’ opnieuw verschenen en doet de anekdote ons nog steeds lachen. ‘Sjjjtt, stil, luister goed’ en wij maar sjjjtt en stil en luisterend goed. Tot ‘de wilde bosscheet’ onze kinderlijke stilte doorbrak en veelzeggend stil gevat grappig werd. Of hoe je van Palm kalm blijft en we samen hetzelfde glas heften op familiefeesten en je zag dat het goed was. En of we boven het licht wel goed hadden uitgedaan (ja, dat deden we, telkens weer opnieuw). Of van die keer we op camping naast ‘het vernesteld haar’ logeerden. En hoe je nooit hoorde wat je moest horen en altijd hoorde wat niet mocht, een selectief hoorapparaat en algemeen gegniffel aan tafel. En en en…  Bij elk afscheid worden herinnering geboren, we hebben er nog heel wat in’t verschiet.

Het is vreemd hoe het allemaal zo snel is kunnen gaan, want haast en spoed zijn zelden goed. Althans, dat zou je denken. We troosten ons met de gedachte dat pijn en lijden tijd nodig hebben en die kregen ze niet. Je stoel aan de keukentafel is leeg, de krant ongelezen en het kruiswoordraadsel blijft onaangeroerd. Je laat een leegte achter, da’s zeker.

Maak je maar geen zorgen om meter, ze is omringd door heel wat mensen die er voor haar zijn. Die hakkelende schuif in de keuken, die krijgen we samen wel dicht. Die Palm, die heffen we vast ook nog wel eens. En het licht, dat doen we ook uit. Zoals het hoort.

Tot in den draai, bij elke herinnering die geboren wordt.

Jurgen

Brief aan mijn dochter (1)

Dag dochter

Sinds vandaag ben je er. Het is te zeggen: je bent er al langer maar je was tot nu zo’n vaag begrip. Je was ‘de baby’ of beter ‘de scampi’, want vorm noch geslacht had je. Vandaag kwam daar dus verandering in, je bent een meisje. Althans met 95% zekerheid en dat is al wat. Als je ooit met zo’n rapporten naar huis komt, zal ik trots zijn (en niet onterecht). Als je de beslissingen in je leven neemt gebaseerd op 95% zekerheid, dan is dat ook al iets want doorgaans springen we het diepe in wetende dat we misschien wel kunnen zwemmen. Het leven is één grote dieperik, dus 95%, daar kan je al wat mee.

Een meisje dus. Dat betekent dat de voorbije jaren praktijk slechts deels zijn nut zullen bewijzen al zijn we uiteraard gewapend. Het moment dat je je broer leert kennen, zal je dit wel snappen. Dat betekent ook vriendjes, ‘ik wil een piercing’ en vlechtjes. Het betekent zo veel meer dan ik nu maar kan inbeelden. Ik heb dus nog een lange weg te gaan, maar ik niet alleen, jij ook. Begin augustus verwachten we je, dus hebben we nog wat marge. Weet dat ‘op tijd komen’ een mooie eigenschap is die best door veel mensen geapprecieerd wordt, ik geef het je maar mee.

Je broer is er ook klaar voor en ging om die paraatheid kracht bij te zetten dit weekend als een volleerd grote kerel op de pot. (Hij braakte net zoals diezelfde grote kerel in diezelfde pot, maar dat terzijde). Hij vertelde dit weekend dat het ‘zus’ zou worden en bevestigde dit door veelvuldig ‘ja’ te knikken, op het bizarre af zelf. Of hij dit met 95% zekerheid deed, betwijfel ik, maar je moet het hem toegeven: vastberaden is hij wel.

Hoe het ook zij, je bent meer dan welkom,  meer nog dan 95%, al zou ik graag hebben dat je je tijd neemt. Augustus is perfect, dat zul je dan wel merken!

Groei ze, kleine meid!
Uw vader die binnenkort leert vlechten.

Brief aan de schepen van cultuur van Stad Harelbeke

Beste

Negenentwintig minuten en geen minuut langer. Negenentwintig minuten lang heeft de vreugde geduurd. Negenentwintig minuten lang waande ik me schrijver, eentje die gelauwerd, gepubliceerd en op handen gedragen zou worden. Negenentwintig minuten lang beeldde ik me in hoe ik de heersende koningen der Vlaamse letteren al van de troon gestoten had. Ik pende ontroerende woorden neer vol hartstocht en verdoken passie en deelde deze pure intimiteit met uw administratie. Negenentwintig minuten lang ben ik er van overtuigd geweest dat zij er oprecht ontroerd van waren, elkaar even bevestigend aan knikten en als het even kon ook een traantje wegpinkten, al was het maar een kleintje.

Niets is minder waar. Na negenentwintig minuten pure euforie, kwamen de woorden die een symbolisch wig door mijn schrijvershart boorden:

Beste,
Onderstaande mail werd u per vergissing toegestuurd.
Hierbij sturen wij u de rechtzetting. Wij excuseren ons voor deze vergissing.

Geen greintje sympathie. Droge verontschuldigingen moeten m’n tranen drogen. Mijn pen ligt doelloos naast mij op zoek naar een zin in dit leven. Ik ben een gebroken man. Meer kan ik niet zeggen. Niet gelauwerd, noch gepubliceerd. Zelfs een troostprijs kan mijn poëzie niet krijgen, noch troost kon ze brengen.

Gelukkig hebt u nog enkele weken tijd voor de finale uitreiking. Tijd om uw fouten recht te zetten en de pracht van mijn schrijven in te zien. Tijd om de brokken te lijmen. Ik beloof u dat ik het sportief zal opnemen en er met niemand een woord over rep. Over sommige dingen moet niet gepraat worden, fairplay van mijn kant heet dat.

Met de meeste hoogachting en de nodige korrels zout van een toch ietwat groen lachende ik.

Jurgen Holvoet

Brief aan mijn grootmoeder

Dag meter

Wie had er ooit gedacht dat ik je een brief zou schrijven? Ik alleszins niet, het was eenvoudiger gewoon even je deur plat te lopen en zien of de koffie reeds doorliep. Of zo ’s zondags rond 11u wetende dat je barkast vast iets lekkers te bieden had. Het waren kleine tradities die zo gewoon waren maar toch bijzonder, al besef je dat vaak niet. Ze zeggen vaak dat je pas beseft wat je hebt als het er niet meer is. Het is een cliché zo groot als een huis maar het klopt wel. We weten allemaal dat we ooit moeten afscheid nemen, al heb ik dat bij jou nooit gedacht. Je was er altijd en het leek me een evidentie dat dat ook altijd zo zou zijn. Je was de standvastigheid waar we altijd op konden rekenen. Een telefoontje met een vraag of kun je dit en dat en nooit was het antwoord ‘neen’. Je vond altijd wel iets als oplossing voor onze banale problemen. In tijden van crisis bood je me een dak boven het hoofd en een warme maaltijd. Veel uitleg wou je niet, je zorgde gewoon dat er een eenvoudig gerecht op tafel kwam ‘want eten moeten we toch’. Tijd en boterhammen brengen raad, zei je me. Je had vast en zeker gelijk.

Het was gek te moeten beseffen dat het jou was die we deze morgen in de kerk zagen: een kleine urne, een foto en wat bloemen. Meer niet. Ashes to ashes, dust to dust. Ge zijt als ezel geboren en als ezel zult ge sterven. We zijn na de begrafenis tot bij je thuis getrokken, dronken een koffie en praten nog wat na. Over hoe gek je dingen verzamelde. Over hoe pepe vroeger misschien net iets te laat thuiskwam en jij hem opwachtte. Over ‘hinne met rist’ en over die keer dat je weer eens een taart had gebakken waar iets niet aan klopte maar je altijd wel wist wat. Over de zondagen waar we als kind bij je kind aan huis waren. Over je auto met z’n 27 jaar en amper kilometers op de teller. Over die keer dat je gordijntjes in mijn camionette installeerde en bijna uit het geïmproviseerde bed donderde. Over alles en nog wat, met een lach en een traan. Ik ben er zeker van dat we dat de komende dagen, weken en maanden nog wel gaan doen. Tijd en boterhammen. Tijd en boterhammen.

Morgen ‘Hoogdag’, eentje met een halte minder. Het zijn zaken die zullen moeten wennen. Deze zondag trek ik m’n eigen barkast open, meme. Ik zal het glas heffen. Op jou. Op je leven en op al wat je voor ons gedaan hebt. Ik hoop dat je er, waar je ook bent, van mee kan genieten met mensen rond je die je al veel te lang moest missen. Wees maar zeker dat we nog vaak aan je zullen denken!

Tot later, meter. Want als ezel zijn we geboren. En als ezel zullen we sterven.
Jurgen

Brief aan mijn zoon (14)

Dag Raf

Weet je nog, toen ik na je eerste verjaardag tot de conclusie kwam dat ik je 12 brieven in 12 maanden had geschreven? En dat ik toen op dat elan wou verder gaan? Is me dat nu een klucht gebleken, het leven heeft me ingehaald en van een maandelijkse brief is niets meer terug te vinden. Excuses zouden op zijn plaats kunnen zijn, maar je weet nu vast al goed genoeg dat dit niet altijd in mijn stijl ligt. Ik hoop dat ik je dat wel kan bijbrengen, al zal je daarvoor hoogstwaarschijnlijk op je moeder moeten rekenen.

Er is de voorbije maanden veel gebeurd. Het meest ingrijpende moet wel een verhuis geweest zijn. Je eerste woning heb je al achter de rug, versleten en vergeten. Enkel wat foto’s zullen vage herinneringen voor je worden. Je tweede huis dus, met een tuin. Een tuin speciaal voor jou (en eerlijk gezegd ook voor mij). We leren er geduld hebben, want zaaiden er gras en dat neemt tijd. Intussen ben ik een baard beginnen groeien, ook dat vraagt tijd. Echte mannen hebben baarden, een gazon en noodzakelijkerwijs geduld. Tijd hebben we zat, geduld vaak te weinig. Het is een kunst stil te staan bij kleine dingen als gras zien groeien, zoals we vaak ook vergeten te doen met jou. Nu en dan staan we stil en zien we dat je weeral gegroeid bent, lopend op dat gras dat je nooit zal inhalen. Het leven is 90% onderhoud, we maaien het gras en zien hoe het groeit. 
Geduld is een schone zaak, kleine kerel, dat zul je wel zien. Als is dat best moeilijk uit te leggen aan jou, die alles ‘nu en direct’ wil.

Geduld moeten we allemaal hebben, of we het willen of niet. Ik heb geduld met het gazon en jouw bizarre kronkels. Je moeder heeft geduld met onze gekke kuren en met mij, want eerlijk gezegd: ook al is ze tevreden met het gazon, over die baard lijkt het laatste woord nog niet gezegd.

Tot later kerel
Je vaderfiguur

Brief aan mijn zoon (13)

Dag Raf

Het is vandaag vrijdag de dertiende, we zijn de laatste maand van het jaar en jij wordt uitgerekend vandaag dertien maanden oud. De ideale dag dus om nog eens een brief te schrijven, mijn dertiende. Symboliek troef. Dat velen het getal dertien ongeluk toewijzen, is een grove fout. Niet met dertien aan tafel, geen dertiende verdieping, zeker geen dertien als rugnummer. Zever, gezever. Jij besloot een jaartje geleden dat dertien een geluksgetal werd, ook al was dat niet de bedoeling. Tien hadden ze gezegd, jij dacht er anders over. Lucky 13, rock ‘n’ roll baby.

Je bent intussen een jaar ouder dan je vorig jaar was en bereikt daarmee de eerste grote mijlpaal in je leven. Je bent geen baby meer zegt de theorie, ook de praktijk bevestigt dat. Als ik er goed over nadenk, ligt je volgende mijlpaal pas binnen negen jaar. Al de rest lijkt bijzaak:

  • 10 jaar, wat word je een grote kerel
  • 20 jaar, wat denk je dat je al groot bent
  • 30 jaar, wat is dat groot zijn toch niet al dat
  • 40 jaar, het leven begint pas
  • 50 jaar, dat het leven pas begint!
  • 60 jaar, weet je nog, toen het leven pas begon?
  • 70 jaar, ja jongen, 10 jaar, wat word je een grote kerel…

Het leven is een aaneenschakeling van mijlpalen. Nieuwe voordeuren, zowel symbolisch als letterlijk. Wij kregen onlangs ook een nieuwe voordeur. Eentje met een bijhorend setje sleutels. Een nieuwe mijlpaal. Jij eentje, wij ook. Al moet het niet elk jaar zo vooruit gaan. Rustig gaat ook!

Tot later, Lucky 13!

Feeling Lucky hemzelf.

Brief aan mijn zoon (12)

Dag Raf

Je praat. Althans in je eigen taaltje. Tegen iedereen die het horen wil, maar vooral ook tegen je zelf. Je grimassen zijn getuige van je inspanning. A small sound for mankind, a giant leap for you.

Je praat.
Eerst luid:

Aba aba abda adda dadda abda abda dada. Hummmm Hummmm baba dada dada dada abda abda da da da da da. Aba aba abda adda dadda abda abda dada. Hummmm Hummmm baba dada dada dada abda abda da da da da da. Aba aba abda adda dadda abda abda dada. Hummmm Hummmm baba dada dada dada abda abda da da da da da. Aba aba abda adda dadda abda abda dada. Hummmm Hummmm baba dada dada dada abda abda da da da da da.

Dan weer stil:

Aba aba abda adda dadda abda abda dada. Hummmm Hummmm baba dada dada dada abda abda da da da da da. Aba aba abda adda dadda abda abda dada. Hummmm Hummmm baba dada dada dada papa abda da da da da da.

Maar vooral heel luid:

Aba aba abda adda dadda abda abda dada. Hummmm Hummmm baba dada dada dada abda abda da da da da da. Aba aba abda adda dadda abda abda dada. Hummmm Hummmm baba dada dada dada abda abda da da da da da. Aba aba abda adda dadda abda abda dada. Hummmm Hummmm baba dada dada dada abda abda da da da da da.

Tussen de woorden door, fluisterde je en ik hoorde wat ik wou horen: papa. Ja, ik ben er zeker van: ik beeld het me in en dat zal wel zo zijn, maar het doet er niet toe. De ‘mama-papa’-race is er eentje die in elk huishouden gehouden wordt. Deze won ik, al is je moeder niet overtuigd. Ook al is de uitslag niet officieel, in mijn hoofd ben ik de winnaar en dat is toch al wat.

Straks piept de zon door de wolken en mag je mee op de fiets. Beloofd is beloofd. Maar slaap nu nog maar wat, dan hoeven we je nooit te zeggen als je groter bent: “Ge moest mo geslopen in oeije kljinne woart!

Tot straks
Papa

Brief aan mijn zoon (11)

Dag Raf

Ik herhaal mezelf soms, meer dan ik zou willen, maar mijn conclusies blijven gelijk: het gaat allemaal zo snel. De voorbije maanden vlogen voorbij en het lijkt alsof je soms jezelf wil inhalen. Kleine ventjes worden groot en ook al ben je maar een uk, je bent echt geen baby meer.

Dat hebben ze in de crèche ook al door: je verhuisde van ‘kinderpark’ naar ‘vloer’. Het lijkt niet zo, maar dat is een upgrade. Vierkante meters aan vrijheid te ontdekken. Je slaapt ook al niet meer bij de kleintjes. Nee hoor, je gaat lekker naar boven. En wie slaapt daar? Inderdaad, de grote.

Je blijft er allemaal kalmpjes onder, maar wij zien vanalles gebeuren: je zit zonder hulp en kijkt fier rond, je lijkt al maanden tanden te krijgen maar blijft knabbelen op je tandvlees, je klapt bijna in je handen en gooit vanalles in het rond. And last but not least, je ontdekte dat speeltje wat je altijd bij je hebt. Ik begrijp je, je moeder iets minder. Op het eind van de rit komt alles goed, dat is geruststellend. Bij elke kleine vooruitgang zijn wij gefascineerd. Jij beleeft het op jouw manier: je kijkt verbaasd, grinnikt en begint als een halve gek terug op alles te trommelen alsof er nooit iets aan de hand was.

Intussen verhuisde je maxi cosi (je bak) naar zolder en werd de autostoel geïnstalleerd. Als een heus eerste minister(tje) laat je je rondrijden door je privé chauffeurs. Als een baron heb je je heer en meester gemaakt over de achterbank. Zelfs je muziek huist al in de cd-speler, al moeten je ma en ik daar nog eens over praten, bepalen wat onder ‘jouw muziek’ valt en al. Definities, definities. Er is niets mis met baby’s die naar punk luisteren me dunkten dat weet jij ook. Fists up in the air!

Dit weekend installeer ik een kinderzitje op de fiets en begin ik na te denken over wat ons nog allemaal te wachten staat. Kruipen bijvoorbeeld, al hoeft dat nog niet direct. Rome is ook niet op één dag gebouwd. Bovendien moeten we nog die ogen op ons gat kweken. Veranderingen vragen tijd.

Slaapwel kerel, tot morgen!
Your other F-word.

Brief aan mijn zoon (10)

Dag Raf

Het lijkt al weer een eeuwigheid geleden, maar dat is het helemaal niet. Ook al maak je grote sprongen voorwaarts, we zijn nog maar enkele maanden ver in je prille leven. Een echte ontdekkingstocht is het al voor je geweest. Gisteren nog, je eerste bloedende vinger. Gehuil. Je eerste pleister op diezelfde vinger. Fascinatie. Je eerste ziekenhuisbezoek, enkele weken terug. Tranen. Je eerste dag terug thuis. Geschater. De eerste keer op je buik rollen. Verwondering. Het allemaal toch wat lastig vinden. Gehuil. De eerste keer ‘kiekeboe’ horen. Schrikken. De tweede keer ‘kiekeboe’. Gieren. Je doorgaat een rollercoaster van emoties en neemt ons mee. Van 0 tot 100 in geen seconden.

Je zorgenloos leventje werkt helend voor al wie zich bekommert in het dagdagelijkse, mezelf incluis. Door je blik zet je de wereld stil en telt maar één ding. Dansen! Lachen! Zingen! Het is feest als jij er bent. It’s my party and I cry if I want to. Dat natuurlijk ook.

Gisteren was je in een oogwenk van je speelmat af. Geen kat die begrijpt hoe je het deed. Zou je dan echt al kruipen? Als je het al deed, dan was het achteruit. Je bent nog jong en beseft niet dat deze achteruitgang voor jou een grote vooruitgang was. Woordspelingen die er niet toe doen. Vooruitgang van het leven, achteruitgang van onze rust. Van kruipen komt rechtop staan, komt wandelen en lopen. Voor we het weten wil je een brommer en kom je met je eerste lief thuis. Ik word nog grijs voor ik er erg in heb.

Doe maar rustig, zei een winkeldame gisteren tegen mij. Ik geloof dat ze gelijk had.

Groeten
Padre

Brief aan mijn zoon (9)

Dag Raf

Je doet sinds deze week iets nieuws: je slaapt niet meer. Om half vijf besluit je dat de nacht lang genoeg geduurd heeft en dat iedereen rond jou daar ook maar genoeg mee moet hebben. Als een haantje kraai je de buurt wakker. Je fopspeen dient even als snooze-button, maar onvermijdelijk werkt die maar vijf minuten. Foppen doen we je niet meer. De babystop heeft je niet meer liggen, een witz minder in onze trukendoos.

De babystop, de babystop, steek hem in zijn mond en hij lost alles op.

Vergeefse moeite. We troosten je, zoals het hoort, en zeggen je dat de nacht dient om oogjes dicht en snaveltjes toe. Nu moet je het doen, later zeggen ze je vast dat je maar moest geslapen hebben toen je klein was. Waarheden als een koe. Wij, groten, slapen steeds minder, ogen worden roder en wallen groter. Je trekt het je niet aan, je huilt, schreeuwt en denkt bij jezelf: wakker! Daarna steek je kwijlend je vingers in je mond. Verbaasd kijken je ma en ik elkaar aan en denken: “Tandjes?”

Dokter internet zegt dat het kan, al heeft hij het niet altijd aan het rechte eind. Alle symptomen wijzen er op, dat wel. En dokter internet, hij knikt bevestigend. Wij staan met vraagtekens, jij hebt de antwoorden en de huilbuien. Zou het zijn omdat ik je verteld heb dat we deze zomer van BBQ doen? Zou jij de smaakpapillen en tanden klaar willen hebben voor het seizoen? Ribbetjes sabbelen knabbelen? Een aardje naar je vaartje…

Wat het ook zij, de nachten zijn kort, jongeman. We zouden het op prijs stellen mocht je die nacht dan ook het respect geven dat hij verdient. En als je huilt om tandjes, dan is het je vergeven. Maar laat het dan alstublieft echt tandjes zijn. Anders weten wij het ook niet meer. Onze oplossingen zijn eindig.

Slaap zacht, kerel. Dan doen wij hetzelfde.
Je vader.