Brief aan mijn zoon (9)

Dag Raf

Je doet sinds deze week iets nieuws: je slaapt niet meer. Om half vijf besluit je dat de nacht lang genoeg geduurd heeft en dat iedereen rond jou daar ook maar genoeg mee moet hebben. Als een haantje kraai je de buurt wakker. Je fopspeen dient even als snooze-button, maar onvermijdelijk werkt die maar vijf minuten. Foppen doen we je niet meer. De babystop heeft je niet meer liggen, een witz minder in onze trukendoos.

De babystop, de babystop, steek hem in zijn mond en hij lost alles op.

Vergeefse moeite. We troosten je, zoals het hoort, en zeggen je dat de nacht dient om oogjes dicht en snaveltjes toe. Nu moet je het doen, later zeggen ze je vast dat je maar moest geslapen hebben toen je klein was. Waarheden als een koe. Wij, groten, slapen steeds minder, ogen worden roder en wallen groter. Je trekt het je niet aan, je huilt, schreeuwt en denkt bij jezelf: wakker! Daarna steek je kwijlend je vingers in je mond. Verbaasd kijken je ma en ik elkaar aan en denken: “Tandjes?”

Dokter internet zegt dat het kan, al heeft hij het niet altijd aan het rechte eind. Alle symptomen wijzen er op, dat wel. En dokter internet, hij knikt bevestigend. Wij staan met vraagtekens, jij hebt de antwoorden en de huilbuien. Zou het zijn omdat ik je verteld heb dat we deze zomer van BBQ doen? Zou jij de smaakpapillen en tanden klaar willen hebben voor het seizoen? Ribbetjes sabbelen knabbelen? Een aardje naar je vaartje…

Wat het ook zij, de nachten zijn kort, jongeman. We zouden het op prijs stellen mocht je die nacht dan ook het respect geven dat hij verdient. En als je huilt om tandjes, dan is het je vergeven. Maar laat het dan alstublieft echt tandjes zijn. Anders weten wij het ook niet meer. Onze oplossingen zijn eindig.

Slaap zacht, kerel. Dan doen wij hetzelfde.
Je vader.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *