Brief aan mijn zoon (8)

Dag Raf

Vandaag ga je de eerste keer naar de crèche. Proefdraaien. Dat is een grote stap voor jou, maar ook voor ons. De crèche kan je vergelijken met een soort van babyschool en vandaag is je eerste schooldag. Het is de eerste keer dat we je in de handen van iemand anders toevertrouwen, dat iemand anders je pampers doet en je flessen geeft. Dat wordt hoogstwaarschijnlijk aanpassen. Je moeder liet van slapen, ik stond vroeger op, een verschil dat er zijn moet.

Op de babyschool zal je van alles leren, althans dat is toch het plan. Je leert er vriendjes maken en mensen vertrouwen. Je leert er speelgoed delen en dat de wereld niet enkel om jou draait. Je leert er vast potje zitten en van kruipen doen. Er valt nog zo veel te leren. Jachtschippers bijvoorbeeld. Dat zijn schippers op een jacht, want jagen op zee noemt men vissen. Het zijn die kleine nuances die het leven de moeite waard maken. Je ziet wel. Wat komt, dat komt.

Ook de onthaalmoeder zal van alles over jou moeten leren. Over hoe ze moet zingen als ze je pamper ververst en jij dat dan leuk vindt. Over hoe ze op de juiste toonhoogte oe-oe zegt en dat jij dan gniffelt. Over hoe jij een kind bent dat eerst het geluid van een kameel leert en dan pas dat van een poes. Beeeuuurrrkk. Je lacht. Een kinderhand is gauw gevuld, vaak met de vreemdste dingen.

Ga je flink zijn vandaag? (Dat zal best.) De dag zal vliegen, dat weet ik zeker. Voor je het weet, staat je moeder aan de deur en komt ze je halen. Voor haar zal die dag een eeuwigheid geduurd hebben. Glimlach je dan even voor haar zodat ze dit alles eventjes vergeet? Ze had het vandaag lastiger dan jij, dat weten wij beiden zeker.

Groeten
Je vader

Brief aan mijn zoon (7)

Dag Raf

Ik schrijf je deze brief terwijl je op de achtergrond het huis samen schreeuwt. Je oorverdovend gehuil staat in schril contrast met je vrolijk gekir van deze middag. Je moeder en ik kijken elkaar aan en zuchten. We zitten met de handen in het haar want de regel van drie is niet van toepassing. Die regel houdt in dat een baby reageert volgens een vast patroon. Alles is wetenschap. Je hebt een propere pamper. Check. Je hebt net gegeten. Check. Je bent niet moe want hebt al wat geslapen. Check. Uitzonderingen bevestigen de regel, jammer maar helaas.

Als we je op de arm nemen en even rond het huis wandelen, aarzel je. Het geschreeuw wordt gehuil, wordt gesnik. Je ma kijkt me even hoopvol aan. Na enkele momenten stilte, vul je de kamer met een knoert van een scheet. Krampen, de regel van drie wordt de regel van vier. Raf toch, al die miserie voor wat lucht. Je moet nog veel leren.

Wij, groten mensen, laten scheten als ofze even noodzakelijk zijn als ademen. Echt denken doen we er niet over. Lucht in, lucht uit. Het leven gaat verder. Alsof er niets gebeurde. Jouw prioriteiten en zorgen liggen nog anders, dat begrijp ik wel. Je moet nog veel leven, er zal nog zo veel veranderen. Doe maar op je gemak: als jij er klaar voor bent, zijn wij dat ook.

Groeten
Papa Protput

Brief aan mijn zoon (6)

Dag Raf

Dit weekend was er je babyborrel. Dat is een feestje waarbij mensen naar jou komen kijken en stiekem jaloers zijn op ons. Zoiets maakt ons blij, we zijn gezegend zoals dat heet. Soms met jou, maar soms ook door jou. Je borrel was eigenlijk een ontbijt, dat is de belangrijkste maaltijd van de dag. Morgenstond, goud in de mond. Uiteraard hebben we ook geborreld: geen feest zonder het glas te heffen. Zo hoort dat, dat leer je nog wel.

Er waren ook kindjes. Baby kijken, daar worden zij ook blij van. Baby? Baby! Willen jullie ook nog een broertje of zusje? Ja? Dan moet je dat aan je mama en papa vragen. Jolijt verzekerd. Om die bende joelende kinderen in bedwang te houden, hadden we sneeuw en een ballonnenkerel besteld. Dat eerste was op afspraak, die tweede was je vergeten. Dat is zonde. Dat doe je niet, Raf. Ik hoop dat jij je beloftes houdt, dat hoort zo, een teken van fatsoen en beschaving. Zeker als je iets belooft aan kinderen, dan hoor je je daar aan te houden. Niets dat pijnlijker breekt als een kinderhart, niets vlugger gevuld als hun hand.

Levenslessen, Raf. Morgenstond, goud in de mond. Beloftes houden. En als je er één kiest, kies dan een goeike. Dat ook.

Groeten
Je ouwe

Brief aan mijn zoon (5)

Dag Raf

Je wordt deze week zes weken. Dat is niet zo veel en toch lijkt het heel wat. Al zes weken lang probeer ik een goede vader voor je te zijn: ik geef je de fles, ververs je pampers, neem je op de arm als je huilt en ik dans met je op Pearl Jam. Al zes weken lang probeer ik een plaatsje in je leven te veroveren, net zoals jij al zes weken lang probeert te aarden op deze wereldbol. Het moet de grootste uitdaging in je leven zijn. Al zes weken denk ik dat het me best lukt, dat mijn evaluatie na de proefperiode positief zal zijn en een verlening van mijn contract in het verschiet zit.

Enkel ’s nachts zou het nog wat beter kunnen. Ik heb namelijk last van een medische aandoening die men ‘selectieve doofheid’ noemt. Je krijst, huilt, snikt en ik slaap rustig verder. De babyfoondoofheid is een fenomeen waar veel vaders last van hebben, schijnt het. Een collega van me had gezegd dat ik het drie nachten goed zou doen. “Trois nuits,” zei hij. Een week later kwam de vraag: “Tu dors bien?”. “Oui, je dors bien, merci,” had ik hem gezegd. De drie nachten waren voorbij. Gelukkig is je moeder er overdag en zeker ook ’s nachts. Het kleinste kikje heeft ze gehoord, als een nachtwaker bewaakt ze de schat die jij bent. Enkel in crisissen spring ik bij, dan weet ze me te roepen op een toonhoogte die zij al kent maar die jij nog leren moet. Zij is Batman, ik ben haar Robin, haar sous-chef in tijden van nood. ’s Nachts sluipt ze door Gotham City, om je van het kwaad en onze poes te behoeden.

Overdag sta ik echter wel mijn mannetje. Dan ben ik de Superman die de strijd met de Lex Luthor snotneuzen in je kleine neus aan gaat. Het is een verwoede strijd waar Batman forfait voor geeft. Even voel ik me belangrijk, ook al denk jij er het jouwe van. Als de strijd gestreden is, adem je diep in: zuiver , frisse lucht, de schoonheid van het leven. Je lacht.
Snuif maar veel van dat leven op, er is zoveel te beleven.

Tot later
Superman
(en Robin)

Brief aan mijn zoon (4)

Dag Raf

De Sint maakte zijn intrede in het land en droop af voor de komst van alles wat Kerstmis is. Je ogen glunderen bij het zien van de lichtjes in de kerstboom. Ze dansen en lichten de donkere kamer op. In je hoofdje dans je mee. Je bent gefascineerd door alles wat je kan zien. Je kijkt met die kijkers van jou: naar de auto’s in de straat, de wolken in de lucht, de vissen in het water.

Uit de lucht dwarrelt de eerste sneeuw. Je kijkt, je glundert, je lacht. Sneeuw is niet het enige wat in het rond dwarrelt. Gisteren bezorgde je je vader sproeten. Gele sproeten. Kaksproeten. Je pamper verversen kreeg er een nieuwe dimensie bij. Je gezicht trok rood, het mijne kleurde geel. Graanmosterdkakjes vlogen in het rond. Er was jolijt in huis, al deelde ik minder in de feestvreugde. Je roodheid trok weg en je glunderde. Diep van binnen ben je een rotzakje en daar ben ik stiekem wel trots op.

Je gebrek aan gêne siert je: je kakt, boert, braakt, plast, kreunt en zucht wanneer jij dat wil. Misschien moeten we allemaal onze ‘beschaafde’ kant wat meer opzij zetten en zal de wereld er zo wat mooier uit zien. Ik neem het even in beraad, al denk ik dat een volwassen vent met een pamper toch nog altijd een vreemd zicht moet zijn.

Tot later, boertje!
Je vader

Brief aan mijn zoon (3)

Dag zoon

Vandaag is mijn laatste dag vaderschapsverlof. Dat is verlof dat ik krijg omdat jij er bent. Rafverlof. Niet enkel deze 10 dagen zullen Rafverlof zijn, alle daarop volgende zullen dat ook zijn. Morgen moet ik dus gaan werken. Boterhammen verdienen, ook al mag je deze nog niet. Centjes. Je kent ze wel, ik stop er nu en dan wat in die spaarpot van je.

Het zal me vreemd doen morgen je moeder en jezelf vaarwel te kussen. Ook al vliegen de dagen voorbij, de eerste werkdag morgen zal een eeuwigheid duren. Een dagje zonder je gegrom, gesnik, gesnurk en gegniffel. Beloof je flink te zijn? Mooi je fles te drinken? Je moeder niet onder te plassen, kakken of braken? Ze zal het op prijs stellen, daar ben ik zeker van.

Vandaag zouden we er van moeten profiteren: het is mooi weer en dan moeten we naar buiten. Maar eigenlijk willen we liever gewoon thuis zijn. Huisje spelen. Vadertje. Moedertje. Kindje. Katje. Die laatste heeft betrekkelijk veel van je weg. We gaven ze de bijnaam ‘Pieskak’ en ze jankt als ze honger heeft. Ik weet zeker dat jullie het goed met elkaar zullen vinden.

Geen uitstapjes vandaag, een beetje hangen, een beetje kijken. Een beetje profiteren van het nietsdoen en samenzijn. Ik keek vandaag al wat tekenfilmpjes met je: Looney Tunes, Merry Melodies, Wacky Races, … Het is belangrijk dat je kwaliteit leert kennen, ook al geniet ik er nu mogelijk meer van dan jijzelf. Je gniffelt. Misschien geniet je mee.

Ik laat je want het wordt nog druk vandaag: ook nietsdoen heeft zijn tijd nodig.

Tot later
Je vader

Brief aan mijn zoon (2)

Dag Raf

Gisteren kwam je thuis, dat was een hele onderneming. De eerste keer je maxi-cosi in de wagen vastmaken en de eerste auto-rit. Niet evident, want je vader rijdt al als een slak en het ging er gisteren ook niet op vooruit. Voorzichtigheid en al, ik leer je nog wel wat dat wil zeggen als je de eerste keer op je bek gaat. Dan staan we op, vegen we het grut van je knieën en leg ik je uit wat het betekent om voorzichtig te zijn.

De eerste keer in ons huis binnenkomen, betekent ook dat jij je thuis moet leren kennen. Ik gaf je de rondleiding, ze is intussen standaard voor nieuwelingen tussen onze vier muren. Ik ging met je naar het terras kijken en toonde je de sofa waar ik elke avond na een zware werkdag uitrust. Ik toonde je ook het gastentoilet, maar vergat je uit te leggen dat je voorzichtig moet zijn met het handdoekenrekje. Dat heeft de neiging om nu en dan op de grond te vallen. Wat voorzichtigheid is geboden.

Dan gingen we langs de barkast naar de keuken. Daar leerde ik je het verschil: de barkast is de plaats waar papa’s flessen staan, in de keuken staan die van jou. Dat verschil moet er zijn. Als je later groot bent, gun ik je dan een rondleiding in die eerstgenoemde. Het verschil tussen Islay en Speyside ken ik ook maar amper, maar je zal mij toch geloven. Dat is je taak als zoon.

We gingen naar boven: je kamer zien, hier staat je bed en je kleerkast. Hier ligt je Superman-shirt en je AC/DC-shirt. Ze zullen je goed staan, maar eerst nog wat groeien. Niet te snel als je wil. We toonden je ook onze slaapkamer. ‘Where the magic happens’, een grapje dat je nu toch nog niet snapt, al glimlachte je wel. Ik was ontroerd. De eerste rondleiding, het doet wat met een mens.

We lachten van geluk en pinkten een traantje weg. Je moeder en ik zijn blij. Maar ook bleitkousen. Tranen van geluk. Jij huilde deze middag de dag weg terwijl ik je park monteerde. Als dat tranen van geluk waren, dan was je door het dolle heen. Je hebt gelijk, het is een mooi park.

Tot later
‘Voadre’

Brief aan mijn zoon

Dag Raf

Iets meer dan 48 uur oud ben je. Het lijkt niets, maar het is al heel wat. 48 uur, je kan je niet inbeelden wat je daar in allemaal kan doen. 2 seizoenen van 24 bekijken bijvoorbeeld. Ik zou er niet aan beginnen want dan lijken die 48 uur me dunkt nog langer.

De 48 uren zijn voorbij gevlogen. Zou het cliché dan toch kloppen, zal je echt zo vlug groot worden? Laat ons hopen van niet. Ik vind je wel leuk zo klein en ‘hulpeloos’. Nu heb je ons nog nodig. Ik hou mijn hart vast voor de dag je denkt dat ons niet meer nodig te hebben. Geloof me: als die dag komt, zal je verkeerd denken. Neem het aan van je ‘old man’, die ervaring heeft hij al.
Het drinken gaat sinds vandaag al goed, je ma was content: ‘Hij heeft al flink gedronken hoor, ja he, zo flink!’. Tegen mij heeft ze dat nog nooit gezegd, hoewel ik ook soms flink gedronken heb. Nooit is ze echt trots op mij als dat gebeurt. Je hebt een voetje voor, denk ik. Geniet er van, misschien keert het tij ooit.

Ik deed vandaag je eerste pamper om. Het was een eerste overwinning voor de beginnende vader. Het is niet omdat je de theorie kent, dat de praktijk ook gelijk lukt. Al ging het me goed af. Als bedanking scheet je direct je broek weer vol. Graag gedaan, kleintje. Je begrijpt nu al dat oefening kunst baart, een mooie levensles. Ik hoop dat ik je er ook nog kan geven, zoals jij ze mij nu geeft. Oud leert jong en jong leert oud, het worden nog fijne jaren. Slimmer met de dag.

Laat je je ma wat slapen vannacht? Ze heeft de wereld veranderd door je er op te zetten, ze kan het me dunkt dus wel gebruiken. Ze zal het wel niet toegeven, zo is ze wel. Ik hoop dat je dat van haar meehebt: volhouden! Een echt voorbeeld ben ik daar niet echt in. Ik vertel je wel nog over die keer dat ik gitaar wou leren spelen.

Goed, ik laat je en schrijf je later nog wel. Braaf zijn en dat ik geen klachten hoor!

Je vader

PS: Ik weet dat Wouter Deprez ook brieven aan zijn zoon schreef, je moet zijn boeken maar eens lezen. Ze zullen vast heel herkenbaar zijn.
PS2: Juist, die Wouter Deprez ken je nog niet. Ik leer je hem wel kennen, je vindt het vast een fijne kerel. Slaapwel!

Brief aan Jan Kooijman

Hallo Jan

Wat zei je dat gisteren mooi in So You Think You Can Dance: dat je ontroerd was van de kijkcijfers, dat zoveel mensen naar dans keken. Dat waar jij je hele leven voor geijverd hebt, eindelijk in de spotlight. Je nodigde ons dan ook uit naar de theaters, daar waar ook aan dans gedaan wordt, zij het ver weg van het oog van het grote publiek.
Een nobele queeste, Jan, een heel nobele queeste.

Maar ik denk niet dat het lukt, ik denk echt niet dat we de komende maanden theaters zullen laten vollopen voor dans. De dansgekte zal zich hooguit laten voelen in de lokale dansscholen, en dan nog…

Wat zouden we bovendien in die theaters gaan doen, Jan? Daar waar An Lemmens beide argumenten niet present zijn? Daar waar we geen onder oksel spuitende deo’s kunnen waarnemen en daar waar er geen gesponsorde No Sweat Room is?
Volgens mij zweten echte dansers heel veel, zonder een deo in de buurt maar met des te veel meer overgave. Bovendien zijn de emoties die de dansers op toneel brengen vaak duizenden keren echter dan hetgeen we zien in de bindfilmpjes en de gemaakte diepte-interviews op tv. Maar daar is het ons op zondagavond wel om te doen: menselijke ruzies, gehuil van gestresseerde dansers, de semi-naakte kronkelende lijven en welke relaties daar eventueel kunnen openbloeien.

Bovendien Jan, ik zou de jury in dat theater missen: jouw verzoenende woorden, de intelligente blik van Marco en de engelenstem van Euvgenia. Maar laten we Dan vooral niet vergeten, want Dan spreekt Engels.

Bedankt voor je uitnodiging Jan, ik denk er even over na en laat je wel nog iets weten!

Tot later
Jurgen