Out of bed

Ik stap de supermarkt binnen. Buiten is het een druilerige dag en die toon wordt binnen verder gezet. Ik ben hier maar voor één ding en de rest kan me gestolen worden. Rijen aan de kassa, monotoon gebiep op de achtergrond en achtergrondmuziek op de voorgrond. Mijn passage hier wou ik zo kort mogelijk houden. Ik stap op mijn doel af, de bakkerij. Vervolgens zet ik mijn weg verder langs de parfumerie en neem en passant nog een pot haargel mee. ‘Out of bed’-look, want die kan ik ’s morgens maar op deze manier evenaren: fris gewassen en met gel.

Diep van binnen zucht ik, maar ik schuif in alle stilte aan bij de veel te lange rij. ‘Jessica, kassa 3’, dat hadden ze net aangekondigd en hier zit ze. Voor mij staat een jongedame in een witte legging. De regen buiten deelt eveneens mee dat ze passend ondergoed draagt. Het flatteert haar geenszins, maar dat is ook niet de bedoeling van een legging. Ongeïnteresseerd zet ik de haargel op de transportband. Ik leg er het zakje met de twee krokante pistolets bij. Hier liggen ze boven in het schap en moet je ze zelf nemen. Niemand die je vriendelijk bedient en met een glimlach je dag verblijt. Druilerigheid troef.

Jessica heeft vandaag weer last van haar onderbeet. Dat had ze wel vaker, maar het miezerige weer deed haar duidelijk ook geen goed. Vier euro negenzeventig, deelt Jessica mee. Meer dan meedelen is het niet. Ik betaal met een briefje van vijf dat Jessica mooi in haar overvolle kassa propt. Ze duwt me het wisselgeld in mijn handen, samen met een veel te lang kassaticket. Nog voor ik ‘goeieavond’ kan zeggen, is ze al aan de volgende klant begonnen. Ik was bandwerk.

Teneergeslagen stap ik de winkel uit, de regen in. Ik kijk naar de plastiek zak met de pistolets. Droog blijven ze zo wel, maar smaken zullen ze mij niet. Zo’n dag was het en zal het ook blijven.

Voorbode

Ik stap langs de straten van mijn dorp. Het is nog vroeg op zondagochtend. Een man met handschoenen aan kruist mijn pad. Handschoenen, een muts, een sjaal. Hij is de voorbode van een nakende winter, dat kan niet anders. Zelf draag ik een hemd en een hoed. Warm genoeg. Dat bevestigt ook de thermometer bij de apotheker. Tien graden Celsius en daar mag je bij onze apotheek gerust twee volle graden bij doen. Nors klettert zijn aftandse fiets over de kasseien van ons dorpscentrum. Hij kijkt me aan, ik knik hem geen gedag. Dergelijke voorbodes zie ik liever nu nog niet. De klok slaat negen uur. Negen klokslagen lang verdwijnt hij uit het zicht, de straat uit, de hoek om. Koud en kil zet hij zijn aankondigingstocht verder. Koning winter staat voor de deur, de herfstbladeren sidderen. De zon houdt vol.
Ontredderd stap ik de bakkerij binnen en zie een rij warm aangekleden voor mij. Zij hadden de boodschap gesnapt, zij gaven toe.

“En voor u, hetzelfde?” lacht de bakkersvrouw mij toe als ik eindelijk aan de beurt ben.
“Ja, graag, 2 krokante pisolets,” bevestig ik, “daar beneden.”

Ze bukt zich en laat de temperatuur in de bakkerij enkele graden toenemen. De rij wachtenden achter mij krijgt het plots te warm. Ik betaal met het kleingeld dat ik nog in mijn broekzakken zitten heb en verdwijn, blij te weten dat voor de winter eerst nog de heerlijke herfst komt. Gelukkig maar.

Hijs de zeilen!

De straten lagen er vredig bij. Gedaan met feest in het dorp. De jaarlijkse hoogdagen waren voorbij en al wat ons nog rest is leegte. Verlaten straten, stapels vuilniszakken en vermoeide, slenterende burgers. Dit weekend is het wel anders geweest. Kermis in het dorp betekent feest, meestal groot feest. Zoals het hoort, startten we met een stratenloop ten voordele van het goede doel en eindigden we met een Vlaamse zanger. Elk zichzelf respecterend dorp teert al jaren op deze succesformule. Ook hier.

Terwijl Bart Kaëll vrolijk zijn hits kweelt, lig ik in bed. Koppijn. Toch laat hij me meegenieten van zijn oeuvre. In de dorpskom wonen heeft zo zijn voor – en nadelen. Op zondag was er rommelmarkt en dan heb je twee keuzes in diezelfde dorpskern: je ontvlucht de massa of je doet gezellig mee. Topartikelen hadden we: van oude schrijfmachines over tapijten tot koperen vazen uit verloren gewaande beschavingen. Als echte marktkramers maakten we prijzen voor ons tevreden clienteel en genoten we van de dingen die verdwenen. Minder zweet om alles terug op zolder te krijgen. Een bebaarde Arabier sloft even tevreden weg met 2 tapijten op zijn schouder. Insha’Allah!

Maar nu is het anders. Weg is het plezier, weg is de drank, welkom aan de katers en de ’terug naar het werk’-sfeer. Alles terug naar het gewone. Zelfs de bakkersvrouw is terug. Van een deugddoend verlof vertelt ze, waar ze handdoeken moest leggen om haar ligzetel van ongewenst bezoek te vrijwaren. En dat ze er vroeg bij moest zijn, dat ook.

“2 krokante pistolets”, vraag ik haar, “daar beneden.”  Ze glimlacht, bukt zich diep voorover en laat zo zien dat de zon in Tenerife haar welgezind was. Kap’tein, hijs de zeilen. En alles was terug bij het oude.

Warme bakker

Ik slenter door het dorp en groet ’s morgens de dingen. Dag ventje op de fiets, dag zon in de lucht, dag auto met je vroem-ploem-ploem. Dag bakkersvrouw in verlof met je rokken zo kort en je rondingen zo bloot. “Voor mij twee ronde krokante pistolets, daar beneden,” mijmer ik en knik je vriendelijk gedag. Je glimlacht zelfzeker en waant je Marilyn Monroe terwijl je zwarte haren waaien in de weinige wind deze ochtend. Je kijkt om, dat weet ik zeker. Gewoon om te kijken of ik je nastaar. Dat doe ik niet, ik heb je al gezien.
Dag kat achter het raam, dag jongetje met de pet-pet-pet. Dag frietkot in de straat. Dag opa met je okselvijvers. Jij zweet, ik zweet, iedereen zweet, allen gelijk voor de wet.  Stap voor stap naar de enige bakker die wel nog werkt in het dorp. Brood en spelen, al is het voor dat laatste te warm. Ik knik je vriendelijk gedag terwijl ik je met iets stevigere tred inhaal. Ik stap-stap-stapperdestap.
Dag vogel in de lucht. Dag priester in je kerk met je klokken bim-bam-bom. Dag zebra op straat, bedankt dat je me overlaat.  Dag bakkersvrouw aan het werk, met je nachten te kort en je haren te lang. Wakkere bakker, warme bakker, snikheet, sakker sakker. “Voor mij twee ronde krokante pistolets, daar beneden,” mijmer ik en bestel chocoladekoeken en een brood dat ik vandaag veel te duur betaal. Bedankt bakker, dag bakker, tot straks bakker.

Op de terugweg zwijg ik en staar ik naar de grond. Ik haast me naar huis waar ik verder de dag uitzweet. Vrolijker moet het vandaag ook niet worden. Daar is het te warm voor.