Het is donderdagmorgen, iets na half tien. Ik zit bij de dokter en hoest, rochel en kuch. Hier moet ik zijn, ook al ben ik hier niet graag. “Dag Jurgen, kom binnen, hoe gaat het, ” weerklinkt het. “Niet goed, anders was ik hier niet,” glimlach ik groen. “Mijn adem, ik heb er geen. En hoesten, de longen uit mijn lijf.” Virale infectie op de luchtwegen, luidt het verdict. Thuisblijven, rusten en o ja, het zou er heel goed aan doen mocht je tot zondag zwijgen. Stem en keel sparen, weet je wel. Die zagen al genoeg af. Uiteraard, zwijgen, geen probleem, dat lukt me wel. “Ik zie wel hoe ik me morgen voel, dan kan ik eventueel gaan werken.” Een strenge blik. Niet dus. Afspraken en vergaderingen afgebeld, thuis, zwijgen, rusten.
De stille uren duren het langst. Je hebt enkel jezelf en de stilte. Dan ga je denken over het leven, over wat je doet en wat je nog moet doen, over het feit of het allemaal wel nog zin heeft. Je denkt na of je eigenlijk niet beter was gaan werken, thuis zitten denken is ook niet alles. Jezelf doodhoesten op het werk ook niet. Dilemma’s en tweestrijd. Stil in huis, kabaal in mijn hoofd.
Morgen mag ik echter terug het leven in, morgen mag de stem in mijn hoofd weerklinken. Ik doorbreek de stilte, hopelijk herkennen jullie mijn stem nog, het is al weer een tijdje geleden dat ze er nog was…