De man op het bankje (2)

“En, zit hij er nog,” werd me dit weekend gevraagd, “de man op het bankje?” 
Ja, had ik geantwoord, want zo goed als elke dag zat de man er deze week bedenkelijk naar de wereld te kijken. En zat hij niet op dat bankje onder die boom, zat hij wel in mijn hoofd. Op het bankje daar dat uitkijkt op de veldslag die er plaatsvindt. Het rommeltje dat mijn gedachten is, daar waakt hij over. Hij kijkt al even bedenkelijk op dat bankje als in de werkelijkheid en je zou denken dat hij er voor zorgt dat er niets uit de hand loopt.

Niets is echter minder waar: de man op het bankje is een rasechte tamzak die de wereld enkel aanschouwt, hoofschuddend de rommel schuwt en een voorbarig oordeel velt. Op het bankje, in mijn hoofd, overal. Hij is het type klootzak die de miserie aanwakkert, spiegelhoesjes verkeerd aantrekt en hoopt dat de Duivels vanavond nog maar eens winnen. 

Al was het maar om morgen met een zelfingenomen blik op dat bankje te zitten kijken naar de wereld die er elke dag maar niet beter op wordt.

Op het bankje, in mijn hoofd.

Observaties

Observeren is de helft van het werk, het in je hoofd laten cirkelen een kwart, het opschrijven het resterende vierde. Omdat we het in dit gejaagde leven vaak in minder dan 140 karakters doen, hield ik het voor u ook kort en bondig.

Mijn rit naar het werk:

  • Fietsend op haar mountainbike in haar jeans en sweatshirt, besefte Debbie het plots: ze had haar vrouwelijkheid vandaag thuis laten liggen.
  • Hij stak, zoals het hoort, vriendelijk zijn wijsvinger op. Z’n tegenliggende motorvriend beantwoordde de groet niet. “Vandaag niet, jij met je Goldwing,” moet die gedacht hebben.
  • “Ik vind het wel lekker zo,” had haar man gezegd, niet wetende dat ze die morgen sliploos bukkend menig autobestuurder levensinzichten gaf.
  • Hij krabte nonchalant in wat hij dacht dat een baard was. Hij was geschoren opgestaan in een leven zonder baardgroei, arme sukkelaar.
  • “Voor elke goal één,” moet Willy gedacht hebben toen hij met één spiegelhoesje z’n oprit afreed.
  • Hun moeder vond het wel een goed idee, die fietshelm. Alsof hun voetbaltenue an sich nog niet belachelijk genoeg was.
  • “41, dank u,” groette het bord mij. „Veel te traag,” vloekte ik, ”maar graag gedaan.”

De man op het bankje


De man zat schrijlings op het bankje, zijn benen waren gekruist. Zijn linkerarm steunde op de rug van de stadsbank, terwijl hij met het hand aan diezelfde arm zijn hoofd ondersteunde. Zijn rechterarm rustte nonchalant op zijn rechterknie. Boven hem een boom die ik had willen benoemen als die kennis mij toekwam, onder hem een poging tot wat ooit gras was geweest. Het bankje was in een ver verleden groen geschilderd geweest, maar zag er nu vooral verweerd uit. De man zat diep in gedachten verzonken en staarde met een ijle blik de straat in. Hij zag er mij een Frank uit, maar dat kon evengoed Peter, Dirk of Werner geweest zijn. Zijn troosteloze ogen zochten geen blik terug. Zelfs de kortgerokte fietster trok zijn aandacht niet, hoewel ze menig man het hoofd deed draaien, incluus dat van mij. Ik vroeg me af wat er in zijn kop omging, toen ik met de wagen het tafereeltje passeerde. Hoe kan die man zo’n mooie dag zo intriest doorbrengen? Hoe kon hij de leegte uitstralen terwijl de volheid hem vrolijk fietsend voorbijkwam? Zou hij last hebben van een chronisch fin-de-siècle gevoel? Of had zijn vrouw hem verlaten?

In zijn lege blik, passeerden we één voor één zijn gezichtsveld. Hij zag ons wel maar bekeek ons niet. Toch kon hij niet anders dan vaststellen dat hij anders was en dat het gevoel dat hem sinds enkele weken bezat sterker was geworden en dat hij er aan moest toegeven. En hier op dat bankje besefte hij dat het zo niet verder kon. Dat hij hulp nodig had. Ik passeerde de man en hij besloot zijn leven drastisch om te gooien. Hij had hulp nodig, zoveel was duidelijk.

Hoe het verhaal er verder aan toeging, kan ik niet met zekerheid vertellen. Maar het moet iets als volgt geweest zijn:

Frank (Peter, Dirk of Werner) trok de zware deur van het dokterskabinet open. Aan de linkerkant van de deur hing een metalen bord. Wat voor metaal het was, liet hij in het midden, ik bijgevolg ook. In sierlijke letters stond geschreven ‘P. Poelemans, psycholoog’. Het was een confrontatie dit bord te lezen. Hij zuchtte en duwde zonder aarzelen de deur open. ‘Zo kan het niet verder, je weet dat je dit wil, het is te erg geworden de laatste weken,’ herhaalde hij in zijn hoofd. Toen hij na zijn introductie, wachten in een wachtzaaltje met verouderde magazines en het onbeholpen hand schudden van iemand die hem zou kunnen helpen, althans dat was het plan, plaatsgenomen had in de makkelijke sofa, vroeg de vriendelijke stem hem:

‘Vertel het mij eens, Frank (Peter, Dirk of Werner), wat kan ik voor je doen?’
Frank (Peter, Dirk of Werner) zuchtte en liet een stilte vallen.
“Dokter,” zei hij, “ik heb spiegelhoesjes in de Belgische driekleur op mijn wagen hangen.”
P. Poelemans keek op en leek de ernst van de situatie in te schatten.”Daarbij stopt het niet,” vulde hij aan,”ik heb sinds kort ook vlagjes aan mijn auto hangen. Niet één, vier…”.

Het werd even ongemakkelijk stil in de praktijk van dr. P. Poelemans. Veel had ze al meegemaakt, maar dit zou wel eens een keerpunt in haar carrière kunnen zijn.
“Excuseer mij even,” zei ze hem, stond recht en verliet kort het kabinet. Vanuit de sofa hoorde hij dr. P. Poelemans tegen haar secretaresse bezig. Hij ving de volgende woorden op:
“Spiegelhoesjes… Ja, dat ook, vier… Ja inderdaad… Zeg maar af… Volgende week ofzo…”

Frank (Peter, Dirk of Werner) besefte dat hij de juiste beslissing had genomen. Zo kon het niet verder en er moest wel een oplossing komen. Zuinig glimlachend kwam dr. P. Poelemans het kabinet weer binnen. “Zo, waar waren we gebleven,” vroeg ze en Frank (Peter, Dirk of Werner) begon aan zijn verhaal, in de hoop ooit weer een normaal leven te kunnen leiden.

Brief aan mijn zoon (14)

Dag Raf

Weet je nog, toen ik na je eerste verjaardag tot de conclusie kwam dat ik je 12 brieven in 12 maanden had geschreven? En dat ik toen op dat elan wou verder gaan? Is me dat nu een klucht gebleken, het leven heeft me ingehaald en van een maandelijkse brief is niets meer terug te vinden. Excuses zouden op zijn plaats kunnen zijn, maar je weet nu vast al goed genoeg dat dit niet altijd in mijn stijl ligt. Ik hoop dat ik je dat wel kan bijbrengen, al zal je daarvoor hoogstwaarschijnlijk op je moeder moeten rekenen.

Er is de voorbije maanden veel gebeurd. Het meest ingrijpende moet wel een verhuis geweest zijn. Je eerste woning heb je al achter de rug, versleten en vergeten. Enkel wat foto’s zullen vage herinneringen voor je worden. Je tweede huis dus, met een tuin. Een tuin speciaal voor jou (en eerlijk gezegd ook voor mij). We leren er geduld hebben, want zaaiden er gras en dat neemt tijd. Intussen ben ik een baard beginnen groeien, ook dat vraagt tijd. Echte mannen hebben baarden, een gazon en noodzakelijkerwijs geduld. Tijd hebben we zat, geduld vaak te weinig. Het is een kunst stil te staan bij kleine dingen als gras zien groeien, zoals we vaak ook vergeten te doen met jou. Nu en dan staan we stil en zien we dat je weeral gegroeid bent, lopend op dat gras dat je nooit zal inhalen. Het leven is 90% onderhoud, we maaien het gras en zien hoe het groeit. 
Geduld is een schone zaak, kleine kerel, dat zul je wel zien. Als is dat best moeilijk uit te leggen aan jou, die alles ‘nu en direct’ wil.

Geduld moeten we allemaal hebben, of we het willen of niet. Ik heb geduld met het gazon en jouw bizarre kronkels. Je moeder heeft geduld met onze gekke kuren en met mij, want eerlijk gezegd: ook al is ze tevreden met het gazon, over die baard lijkt het laatste woord nog niet gezegd.

Tot later kerel
Je vaderfiguur

Lijstjestijd (2013)

Elk jaar in december hebben we de behoefte om ons jaar uit te drukken in lijstjes: de beste boeken, beste albums, beste apps, beste concerten, beste godweetikwatallemaal. Lijstjesquatsch waar ik me dit jaar ook aan bezondig.

Mijn last.fm – account leert mij dat ik in het voorbije jaar toch mijn muzieksmaak wat bijstuurde en nieuwe ontdekkingen deed. “Mooi zo,” denk ik dan bij mezelf, verandering van spijs doet eten en hongerig zijn we altijd.

Last FM 2013

Maar uiteraard is een lijstjestijd-blogpost niets zonder een daadwerkelijke lijst van albums. Mijn persoonlijke top 10 voor 2013 dus, tromgeroffel:

10. Stromae – Racine Carrée

Ik leerde dit jaar Stromae als artiest op prijs stellen. De singles ‘Formidable’ en ‘Papaoutai’ blijven tonen dat Stromae niet enkel dansbare muziek kan maken, maar dat hij ook weet in alle eenvoud mooie woorden achtereen te zetten.

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=S_xH7noaqTA&w=500&h=281]

 

9. Old Man Markley – Down Side Up

Old Man Markley maakt punk bluegrass. Punk bluegrass, need I say more?

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=ZG0J9G9ryTQ&w=500&h=281]

 

8. Stone Sour – House Of Gold And Bones, Part 2

Ik blijf een fan van het stemgeluid van Corey Taylor. Met House Of Gold And Bones (zowel deel 1 als 2), zette Stone Sour stevige rockplaten neer. Meer hoeft dat soms niet te zijn.

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=LwkGatmflbw&w=500&h=281]

 

7. The Tossers – Emerald City

Het is al sinds 2008 geleden dat we iets van The Tossers hoorden. Dit jaar waren ze terug met hun gekende formule: rechttoe rechtaan folkpunknummers. Haal de Guinness en de whisky maar boven!

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=0V_kKQu-kfA&w=500&h=281]

 

6. Dropkick Murphys – Signed & Sealed in Blood

In hetzelfde schuitje als The Tossers vinden we de heren van The Dropkick Murphys terug. Dat ze een jaartje ouder (en dus volwassener) worden, merk je aan duidelijk aan hun laatste albums. Dat houdt ons uiteraard niet tegen om nog steeds uit volle borst ‘Let’s Go Murphys’ te brullen.

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=9d8SzG4FPyM&w=500&h=281]

 

5. Editors – The Weight Of Your Love

2013 was ook het jaar waarin ik Editors leerde kennen. Ik gaf hun vorige albums een kans, maar verder dan de hitjes raakte ik niet. Met ‘The Weight Of Your Love’ konden ze mij echter wel overtuigen.

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=OdPiG779kcs&w=500&h=375]

 

4. Flip Kowlier – Cirque of De Avonturen van W.M. Warlop

Het Hof is dood, leve Flip Kowlier. In ‘De Avonturen van W.M. Warlop’ neemt Kowlier ons op sleeptouw door het circus. Een conceptplaat dus, eentje à la Kowlier: mooi in al zijn eenvoud.

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=6bMtbpMreDY&w=500&h=281]

 

3. Pokey Lafarge – Pokey Lafarge

Wie zijn kind Pokey noemt, wil het me dunkt voorbestemmen voor iets bijzonder. Wel, deze Pokey omringde zich met een drietal muzikanten en maakt heerlijke, swingbare, bluesy muziek. (Het genre moet een naam hebben, al kan ik het zelf niet benoemen).

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=SOHSOEiBdv8&w=500&h=281]

 

2. The Horrible  Crowes – Live At The Troubadour

Ik leerde The Gaslight Anthem vorig jaar kennen en viel gelijk voor de zalige stem van Brian Fallon. Met de zijsprong genaamd ‘The Horrible Crowes’ maakt hij naar eigen zeggen ‘nummers die in zijn platencollectie ontbreken’. Op plaat zijn ze goed, live nog beter!

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=iOFog9c-wKo&w=500&h=375]

 

1. Jason Isbell – Southeastern

Last but not least, numero uno. Van Jason Isbell had ik tot vorige week nog nooit gehoord. Toch kaapt hij met Southeastern mijn eerste plaats weg. Prachtige verhalende songs, mooi gebracht, eenvoudig sterk met een ruig kantje. I love it!

[youtube=http://www.youtube.com/watch?v=G86QwW1cte8&w=500&h=281]

 

Geen eindejaarslijstje zonder ‘noteworthy mentions’: Pearl Jam bracht dit jaar ook een plaat uit en dat is altijd feest (al hou ik meer van hun oudere werk). The Strypes ten slotte liepen de laatste week van december ook mijn collectie  binnen met stevige rockdeuntjes, al kon ik het album nog te weinig beluisteren om het hier in op te nemen. Dat maakt de mention echter niet minder noteworthy.

Hop hop, op naar 2014!

Brief aan mijn zoon (13)

Dag Raf

Het is vandaag vrijdag de dertiende, we zijn de laatste maand van het jaar en jij wordt uitgerekend vandaag dertien maanden oud. De ideale dag dus om nog eens een brief te schrijven, mijn dertiende. Symboliek troef. Dat velen het getal dertien ongeluk toewijzen, is een grove fout. Niet met dertien aan tafel, geen dertiende verdieping, zeker geen dertien als rugnummer. Zever, gezever. Jij besloot een jaartje geleden dat dertien een geluksgetal werd, ook al was dat niet de bedoeling. Tien hadden ze gezegd, jij dacht er anders over. Lucky 13, rock ‘n’ roll baby.

Je bent intussen een jaar ouder dan je vorig jaar was en bereikt daarmee de eerste grote mijlpaal in je leven. Je bent geen baby meer zegt de theorie, ook de praktijk bevestigt dat. Als ik er goed over nadenk, ligt je volgende mijlpaal pas binnen negen jaar. Al de rest lijkt bijzaak:

  • 10 jaar, wat word je een grote kerel
  • 20 jaar, wat denk je dat je al groot bent
  • 30 jaar, wat is dat groot zijn toch niet al dat
  • 40 jaar, het leven begint pas
  • 50 jaar, dat het leven pas begint!
  • 60 jaar, weet je nog, toen het leven pas begon?
  • 70 jaar, ja jongen, 10 jaar, wat word je een grote kerel…

Het leven is een aaneenschakeling van mijlpalen. Nieuwe voordeuren, zowel symbolisch als letterlijk. Wij kregen onlangs ook een nieuwe voordeur. Eentje met een bijhorend setje sleutels. Een nieuwe mijlpaal. Jij eentje, wij ook. Al moet het niet elk jaar zo vooruit gaan. Rustig gaat ook!

Tot later, Lucky 13!

Feeling Lucky hemzelf.