Brief aan mijn zoon (6)

Dag Raf

Dit weekend was er je babyborrel. Dat is een feestje waarbij mensen naar jou komen kijken en stiekem jaloers zijn op ons. Zoiets maakt ons blij, we zijn gezegend zoals dat heet. Soms met jou, maar soms ook door jou. Je borrel was eigenlijk een ontbijt, dat is de belangrijkste maaltijd van de dag. Morgenstond, goud in de mond. Uiteraard hebben we ook geborreld: geen feest zonder het glas te heffen. Zo hoort dat, dat leer je nog wel.

Er waren ook kindjes. Baby kijken, daar worden zij ook blij van. Baby? Baby! Willen jullie ook nog een broertje of zusje? Ja? Dan moet je dat aan je mama en papa vragen. Jolijt verzekerd. Om die bende joelende kinderen in bedwang te houden, hadden we sneeuw en een ballonnenkerel besteld. Dat eerste was op afspraak, die tweede was je vergeten. Dat is zonde. Dat doe je niet, Raf. Ik hoop dat jij je beloftes houdt, dat hoort zo, een teken van fatsoen en beschaving. Zeker als je iets belooft aan kinderen, dan hoor je je daar aan te houden. Niets dat pijnlijker breekt als een kinderhart, niets vlugger gevuld als hun hand.

Levenslessen, Raf. Morgenstond, goud in de mond. Beloftes houden. En als je er één kiest, kies dan een goeike. Dat ook.

Groeten
Je ouwe

Te vroeg gekomen

Coming early is easy, coming late too.
It’s coming on time what seperates the men from the boys.

Wel, vandaag ben ik te vroeg. Op het werk weliswaar. Niet veel, maar toch te vroeg. Doffe sneeuwellende maar mijn wegen sneeuwvrij. Laat mij vandaag maar lekker een jongetje zijn, dat geeft mij de kans om deze middag toch nog die sneeuwman te maken.

Sneeuwpret voor iedereen!