Laatste lichting

Bad Religion overstemt het klokkengeluid dat ik in de achtergrond hoor. Het is een druilerige dag en Greg Gaffin zingt. ‘It felt like judgement, but it was only rain’. Zo voelt het ook vandaag. Ik sta pal voor de brievenbus. Rood en verweerd staat ze haar mannetje. Ze is de enige in het dorp, met laatste lichting om 16u15. Dat geeft me nog wat tijd. Ik ga er van uit dat de klok 10 slaat, al ben ik daar niet zeker van.
Nog iets meer dan 6 uur heb ik, om haar die brief te schrijven. Dat had ik ooit beloofd, maar het was er nooit van gekomen. De woorden en zinnen spelen door mijn hoofd, het briefpapier ligt in de schuif. Nog nooit hadden ze elkaar ontmoet. Ik voelde dat vandaag ook niet de ideale dag zou zijn. Op de verweerde brievenbus houdt een oud post-embleem stand. “Laatste lichting om 16u15,” stamel ik.
Het moet een vreemd zicht zijn, oog in oog met een brievenbus, maar het kan me vandaag niet schelen. Ik denk over hoe belofte schuld maakt en dat dit rood onding mijn schuld zou helpen afbetalen. Ze schreef die avond haar adres op een bierkaartje, ik heb het nog steeds in mijn binnenzak zitten. ‘Ik schrijf je, ouderwets, maar ik doe het. Beloofd!’ had ik haar gezegd. Ik moet leren mijn mond houden.
Het luiden van de klok is intussen opgehouden. Greg Gaffin zet een volgend nummer in. Ik besluit naar huis te gaan en haar niet te schrijven. Wat had het voor zin? Het is weekend en ik heb geen postzegels in huis. Laatste lichting om 16u15, maar niet vandaag.

Regenpijpen

Het was die avond stil aan tafel bij de familie Vancompernolle.

Christine Vancompernolle betrapte haar man Christian Vancompernolle net terwijl hij de onzedige toer op ging met zijn secretaresse Lesley-Ann. Ze slikte net het laatste beetje door toen de deur plots openging. Terwijl Lesley-Ann in de ogen van Christine keek, veegde ze haar mond proper. Schutter van dienst Christian Vancompernolle stond voor de gelegenheid met zijn mond vol tanden en zijn broek niet langer vol goesting.

Een akelige stilte was het gevolg.

‘Awel,’ riep Christine na een tijdje..

‘Het is niet wat je denkt,’ mompelde Christian terwijl hij zichzelf fatsoeneerde. “Compernolleke met zijn karakolleke” was vroeger een lapnaam die hij tegen wil en dank van zijn medeploeggenoten had gekregen. Christian was indertijd rechts bak bij “FC Beter een gat in de lucht dan een stuk uit ons pelouze”. Uiteraard was deze naam voor de truitjes en uitslagen in het lokale weekblad te lang, waardoor deze werd afgekort naar FC BEGIDLDESUOP. Een naam die veel beter in de mond lag. Een uitdrukking die Lesley-Ann kon beamen.

Uiteraard was het wel wat ze dacht en na veel vijven en zessen, werd nooit aan een zeven geraakt maar droop iedereen af. Lesley-Ann trok huiswaarts omdat ze de volgende dag nog moest werken. Als secretaresse van de firma Vancompernolle BVBA, uw specialist in regenpijpen, had ze de volgende dag weer de belangrijke taak koffie te voorzien en de zaakvoerder Christian op zijn wenken te bedienen. Lesley-Ann bleek zeer gedreven en bedreven in haar werk en wist ook iets af van regen en pijpen, een kwaliteit die zorgde dat ze onmiddellijk aan de slag kon bij de BVBA.

Christian en Christine reden samen naar huis. Relatietherapie voor dummies.

In de korte rit van firma naar huis werd geen woord gezegd. De familie Vancompernolle woonde dan ook naast de firma, wat bij familiebedrijven wel vaker voorkomt. Zo kon de schuinpijperij van Compernollekes karakolleke wel makkelijk betrapt worden. “Alles in het leven heeft zijn negatieve kant,” dacht Christian, “schijten zonder je gat af te vegen, koken zonder afwassen, douchen zonder je af te drogen, het lukt ons niet. In de pijpensector moest het er eens van komen…”

Eenmaal aangekomen ten huize Vancompernolle, ging de familie met hun oudste en enige zoon aan tafel. Varkensgebraad met aardappeltjes en een gestoofd prinsessenboontje, het feestmaal van de dag.

“En pa, hoe was het vandaag in de pijpen?” vroeg zoonlief ludiek.
“Een dag zoals alle andere,” antwoordde Christian Vancompernolle, “en morgen meer van hetzelfde”.

Christine nam nog wat zout, om de bittere smaak van het gesprek te verbergen.

Zorgen

Ik maak me zorgen. Zorgen om haar. Zorgen om mezelf.

Ik maak me zorgen om mensen die hun kinderen geen gordel omdoen in hun kinderzitje in de wagen. Ik maak me zorgen om de hevige regenval en of het allemaal wel nog normaal is. Ik maak me zorgen of ik niet een dag wakker zal worden en doof zal zijn en nooit meer muziek zal kunnen horen. Nooit meer het engelengezang van zingende engelen, nooit meer haar lieve woordjes die ze fluistert in mijn oor als ze wakker wordt. Ik heb honger. Ik ook, maar nu nog even niet. Nog vijf minuutjes.

Ik maak me zorgen dat die vijf minuutjes ooit een eeuwigheid worden en ik nooit meer wakker word. Nooit meer de dingen zal zien zoals ze zijn of nooit meer de zorgen krijg die ik verdien. Ik maak me zorgen dat ik wakker wordt en dat ze niet naast me ligt. Niet weg als: ‘Ik sta al op en ga koffie maken’, maar weg weg. Zoals in niet meer hier of nooit bestaan.

Ik maak me zorgen dat ik op een dag op straat sta, geen nagel om aan mijn gat te krabben of armen te kort om de jeuk te lijf te gaan. Ik maak me zorgen dat die dag ook mijn zicht, mijn smaak, mijn gevoel zal wegzijn. Weggezogen uit het leven. Dat ik er alleen voor sta of dat ik ik niet meer ben wie ik ben.

It takes a worried man to sing a worried song.
He is worried now, but he won’t be worried long.

[Paolo Nutini – Worried man]

Ik maak me bovendien ook zorgen dat ik op een dag de wereld aankijk vol inspiratie, maar geen plaats vind om mijn ei kwijt te kunnen. Dat ik een opgekropt vat vol onnuttige info word en mensen lastig val met idiote weetjes. Wist je dat een kater weerhaken op zijn penis heeft? Ja, dat wist ik. Ik ook, maar wou het je maar even zeggen.

‘Maak je toch geen zorgen,’ fluistert ze zacht.
Ze heeft gelijk.
Mijn meisje.