Brief aan mijn zoon (2)

Dag Raf

Gisteren kwam je thuis, dat was een hele onderneming. De eerste keer je maxi-cosi in de wagen vastmaken en de eerste auto-rit. Niet evident, want je vader rijdt al als een slak en het ging er gisteren ook niet op vooruit. Voorzichtigheid en al, ik leer je nog wel wat dat wil zeggen als je de eerste keer op je bek gaat. Dan staan we op, vegen we het grut van je knieën en leg ik je uit wat het betekent om voorzichtig te zijn.

De eerste keer in ons huis binnenkomen, betekent ook dat jij je thuis moet leren kennen. Ik gaf je de rondleiding, ze is intussen standaard voor nieuwelingen tussen onze vier muren. Ik ging met je naar het terras kijken en toonde je de sofa waar ik elke avond na een zware werkdag uitrust. Ik toonde je ook het gastentoilet, maar vergat je uit te leggen dat je voorzichtig moet zijn met het handdoekenrekje. Dat heeft de neiging om nu en dan op de grond te vallen. Wat voorzichtigheid is geboden.

Dan gingen we langs de barkast naar de keuken. Daar leerde ik je het verschil: de barkast is de plaats waar papa’s flessen staan, in de keuken staan die van jou. Dat verschil moet er zijn. Als je later groot bent, gun ik je dan een rondleiding in die eerstgenoemde. Het verschil tussen Islay en Speyside ken ik ook maar amper, maar je zal mij toch geloven. Dat is je taak als zoon.

We gingen naar boven: je kamer zien, hier staat je bed en je kleerkast. Hier ligt je Superman-shirt en je AC/DC-shirt. Ze zullen je goed staan, maar eerst nog wat groeien. Niet te snel als je wil. We toonden je ook onze slaapkamer. ‘Where the magic happens’, een grapje dat je nu toch nog niet snapt, al glimlachte je wel. Ik was ontroerd. De eerste rondleiding, het doet wat met een mens.

We lachten van geluk en pinkten een traantje weg. Je moeder en ik zijn blij. Maar ook bleitkousen. Tranen van geluk. Jij huilde deze middag de dag weg terwijl ik je park monteerde. Als dat tranen van geluk waren, dan was je door het dolle heen. Je hebt gelijk, het is een mooi park.

Tot later
‘Voadre’