Brieven

“En als ze dan niet terugkomt? Dan zit ik hier. Tussen haar brieven,” dacht ik bij mezelf.

Enkel de herinnering en haar neergepende woorden. Zou ze elk woord gemeend hebben of ging ze mee in de gewilligheid van het papier en laat ik me dan maar leiden door een gevoel dat er eigenlijk nooit echt mocht geweest zijn? Was dit alles maar een illusie en suste ze zo m’n onwetenheid? Als ze niet terugkomt, moet ik dan haar brieven sparen? Als ze gemeend waren wel. Waren ze enkel zinnenstrelingen in woorden, dan vast niet. 
Ik ging die avond door al haar brieven. Over eekhoorns en mieren. Over gedichten van krijsende meeuwen. Over bloeddruppels en scherven. Elk woord liet ik over m’n netvlies walsen, tippelend tot ik niets anders kon dan conclusies trekken. 

Haar woorden wiegden me de nacht in. Gerustgesteld geslaap. Kronkelende kriebels.

“Morgen komt ze thuis,” zong hij. Ik schudde m’n hoofd, jammer maar helaas.
Overmorgen. En ik glimlachte kort.

Brief aan de schepen van cultuur van Stad Harelbeke

Beste

Negenentwintig minuten en geen minuut langer. Negenentwintig minuten lang heeft de vreugde geduurd. Negenentwintig minuten lang waande ik me schrijver, eentje die gelauwerd, gepubliceerd en op handen gedragen zou worden. Negenentwintig minuten lang beeldde ik me in hoe ik de heersende koningen der Vlaamse letteren al van de troon gestoten had. Ik pende ontroerende woorden neer vol hartstocht en verdoken passie en deelde deze pure intimiteit met uw administratie. Negenentwintig minuten lang ben ik er van overtuigd geweest dat zij er oprecht ontroerd van waren, elkaar even bevestigend aan knikten en als het even kon ook een traantje wegpinkten, al was het maar een kleintje.

Niets is minder waar. Na negenentwintig minuten pure euforie, kwamen de woorden die een symbolisch wig door mijn schrijvershart boorden:

Beste,
Onderstaande mail werd u per vergissing toegestuurd.
Hierbij sturen wij u de rechtzetting. Wij excuseren ons voor deze vergissing.

Geen greintje sympathie. Droge verontschuldigingen moeten m’n tranen drogen. Mijn pen ligt doelloos naast mij op zoek naar een zin in dit leven. Ik ben een gebroken man. Meer kan ik niet zeggen. Niet gelauwerd, noch gepubliceerd. Zelfs een troostprijs kan mijn poëzie niet krijgen, noch troost kon ze brengen.

Gelukkig hebt u nog enkele weken tijd voor de finale uitreiking. Tijd om uw fouten recht te zetten en de pracht van mijn schrijven in te zien. Tijd om de brokken te lijmen. Ik beloof u dat ik het sportief zal opnemen en er met niemand een woord over rep. Over sommige dingen moet niet gepraat worden, fairplay van mijn kant heet dat.

Met de meeste hoogachting en de nodige korrels zout van een toch ietwat groen lachende ik.

Jurgen Holvoet

Brief aan mijn zoon (8)

Dag Raf

Vandaag ga je de eerste keer naar de crèche. Proefdraaien. Dat is een grote stap voor jou, maar ook voor ons. De crèche kan je vergelijken met een soort van babyschool en vandaag is je eerste schooldag. Het is de eerste keer dat we je in de handen van iemand anders toevertrouwen, dat iemand anders je pampers doet en je flessen geeft. Dat wordt hoogstwaarschijnlijk aanpassen. Je moeder liet van slapen, ik stond vroeger op, een verschil dat er zijn moet.

Op de babyschool zal je van alles leren, althans dat is toch het plan. Je leert er vriendjes maken en mensen vertrouwen. Je leert er speelgoed delen en dat de wereld niet enkel om jou draait. Je leert er vast potje zitten en van kruipen doen. Er valt nog zo veel te leren. Jachtschippers bijvoorbeeld. Dat zijn schippers op een jacht, want jagen op zee noemt men vissen. Het zijn die kleine nuances die het leven de moeite waard maken. Je ziet wel. Wat komt, dat komt.

Ook de onthaalmoeder zal van alles over jou moeten leren. Over hoe ze moet zingen als ze je pamper ververst en jij dat dan leuk vindt. Over hoe ze op de juiste toonhoogte oe-oe zegt en dat jij dan gniffelt. Over hoe jij een kind bent dat eerst het geluid van een kameel leert en dan pas dat van een poes. Beeeuuurrrkk. Je lacht. Een kinderhand is gauw gevuld, vaak met de vreemdste dingen.

Ga je flink zijn vandaag? (Dat zal best.) De dag zal vliegen, dat weet ik zeker. Voor je het weet, staat je moeder aan de deur en komt ze je halen. Voor haar zal die dag een eeuwigheid geduurd hebben. Glimlach je dan even voor haar zodat ze dit alles eventjes vergeet? Ze had het vandaag lastiger dan jij, dat weten wij beiden zeker.

Groeten
Je vader

Brief aan mijn zoon

Dag Raf

Iets meer dan 48 uur oud ben je. Het lijkt niets, maar het is al heel wat. 48 uur, je kan je niet inbeelden wat je daar in allemaal kan doen. 2 seizoenen van 24 bekijken bijvoorbeeld. Ik zou er niet aan beginnen want dan lijken die 48 uur me dunkt nog langer.

De 48 uren zijn voorbij gevlogen. Zou het cliché dan toch kloppen, zal je echt zo vlug groot worden? Laat ons hopen van niet. Ik vind je wel leuk zo klein en ‘hulpeloos’. Nu heb je ons nog nodig. Ik hou mijn hart vast voor de dag je denkt dat ons niet meer nodig te hebben. Geloof me: als die dag komt, zal je verkeerd denken. Neem het aan van je ‘old man’, die ervaring heeft hij al.
Het drinken gaat sinds vandaag al goed, je ma was content: ‘Hij heeft al flink gedronken hoor, ja he, zo flink!’. Tegen mij heeft ze dat nog nooit gezegd, hoewel ik ook soms flink gedronken heb. Nooit is ze echt trots op mij als dat gebeurt. Je hebt een voetje voor, denk ik. Geniet er van, misschien keert het tij ooit.

Ik deed vandaag je eerste pamper om. Het was een eerste overwinning voor de beginnende vader. Het is niet omdat je de theorie kent, dat de praktijk ook gelijk lukt. Al ging het me goed af. Als bedanking scheet je direct je broek weer vol. Graag gedaan, kleintje. Je begrijpt nu al dat oefening kunst baart, een mooie levensles. Ik hoop dat ik je er ook nog kan geven, zoals jij ze mij nu geeft. Oud leert jong en jong leert oud, het worden nog fijne jaren. Slimmer met de dag.

Laat je je ma wat slapen vannacht? Ze heeft de wereld veranderd door je er op te zetten, ze kan het me dunkt dus wel gebruiken. Ze zal het wel niet toegeven, zo is ze wel. Ik hoop dat je dat van haar meehebt: volhouden! Een echt voorbeeld ben ik daar niet echt in. Ik vertel je wel nog over die keer dat ik gitaar wou leren spelen.

Goed, ik laat je en schrijf je later nog wel. Braaf zijn en dat ik geen klachten hoor!

Je vader

PS: Ik weet dat Wouter Deprez ook brieven aan zijn zoon schreef, je moet zijn boeken maar eens lezen. Ze zullen vast heel herkenbaar zijn.
PS2: Juist, die Wouter Deprez ken je nog niet. Ik leer je hem wel kennen, je vindt het vast een fijne kerel. Slaapwel!