Alles in de soep
Roert ze stuurs
Tegenwijzerzin
Het pruttelt
In haar hoofd
Tegen wijzers in
Sniffie, de droevige dichter
Hij huist in me
Woont er soms
Maar leeft er vaak
Ik voed hem
Met sterke drank
En weemoed
Met onlust vol onrust
Met letters tot woorden
En tekens tot zinnen
De droevige dichter
De clown van m’n ziel
Schrijf mij de liefde
Daar zit je dan weer
Met je straalbezopen kop
En je pen ter hand genomen
Geen letter op je blad
Noch woorden in je hoofd
Alsof je schrijven een gemak is
En je zinnen spielerei zijn
Blijkt nu de hardheid van het niets
Je dood te staren en te kwellen
Drink gewoon je glas leeg
De fles snakt naar jouw liefde
Die zij wegnam en jij nooit
Ofte nimmer neerschrijven kan
Onderweg
Met het hoofd gebogen
Verdwaalt hij
Tussen zijn eigen
Voetstappen door
De wereld rond hem
Draait verder
De stad leeft
Maar z’n ziel
Niet meer
Hij volgt geen pad
Want onderweg
Verloor hij
Zichzelf al
Laat me
Laat me bladeren
Door de zinnen
Van ons
Ongeschreven boek
Laat me houden
Van de woorden
Die jij zegt
En ik hier zoek
Laat me dromen
Van een einde
Dat nooit komt
Als het niet moet
Schemer
Terwijl de nacht valt
De maan hoog
En m’n glas leeg
Aanschouw ik het duister
Wetende dat in de schemer
De waarheid aan het licht komt
Buitenstaander
Daar zaten ze
En praatten ze
Over boeken gelezen
En wijn gedronken
En ik keek en luisterde
Als buitenstaander
Hun mooie verhaal
Droomde weg
Bij elke woord
Hun zinnen
Zacht spelend
Met woorden
Hart zwevend
En ik zweeg
M’n stilte
Zei genoeg
Oorverdovend
Op de rand
Van het bed
Overpeinst hij
Het leven
Kijkend naar
De vloer
Wacht hij
Op het vallen
Van de nacht
Op iemand
Die hem zegt
Dat alles
Goed komt
Straks straalt
Weer de zon
En hij wacht
Maar alles
Blijft stil
Op de rand
Van dat bed
Klinkt
De stilte
Oorverdovend
Rug aan rug
Daar stonden
Ze dan
Rug aan rug
Met de deur
Op een kier
Ze voelden
Hun hartslag
En handen
Klam worden
Een streepje licht
Verheldert
Hun zielen
Buiten spoelt
De regen
Hun vragen
Weg
Woordenvloed
Hij gooide
Z’n woorden
Op tafel
Maar vormde
Geen zinnen
Hij keek enkel
Dacht na
Over vorm
De richting
Die ze uit
Moesten
Maar die avond
Bleef het stil
De woorden
Bleven
Puntloos
De woorden
Zonder zin