Vele hemels
Boven de mijne
Zweeft ze
Stiekem langs de
Daken van m’n hoofd
Tot ik vroeg ga slapen
En zij zichzelf verdooft
Buiten schijnt
De volle maan
En in het licht
Van haar schaduw
Wacht ik
Tot ze mij
Alleen ziet staan
Vele hemels
Boven de mijne
Zweeft ze
Stiekem langs de
Daken van m’n hoofd
Tot ik vroeg ga slapen
En zij zichzelf verdooft
Buiten schijnt
De volle maan
En in het licht
Van haar schaduw
Wacht ik
Tot ze mij
Alleen ziet staan
Veelzeggend stil
Was je altijd aanwezig
Plots afwezig
Blijft het
Veelzeggend stil
Verbeeldend woordend
Prikkelde ze de waarheid
Met gin in zin
En whiskey vol ijs
Schoot ze vaak raak
Met woorden zonder schot
Maar altijd recht op doel
Omhels ik maar de nacht
Want in eenzaamheid dolend
Naamloos door de stad
Van zinloze plannen gemaakt
Door dromers hoofden
In een leven dat ons
Slechts éénmaal overkomt
Ongewild en onverwacht
Mysterieus beklinken
Mijn foute woorden
Hun kort bestaan
Doch schijnt het dat
Zij hun schoonheid ziet
Want eindig noch volmaakt
Komt de waarheid aan het licht
Dat schijn nog altijd doet
Niets anders dan bedriegt
Onder haar gloed
Verloren we die nacht
Onze onschuld
Haar schijnen was
Allesbehalve heilig
En in die stilte viel
De rijm over de daken
Gleden we langzaam
De ochtend tegemoet
De smaak van angst hangt in de lucht
Als een ziltige zeetong likt ze onze lippen
En met een droge mond roepen we om hulp
Tevergeefs, want slikt ze onze woorden in
En zonder dralen, verdrinken we in het kille sop
Weer staart ze in het ijle
En terwijl vandaag straks
Weer gisteren wordt
Glijden we samen
De nacht tegemoet
Hoog aan de hemel
Gunt ze me geen blik
Maar verlicht ze de geest
Tevergeefs
Verloren lopen we elkaar het vaakst tegen het lijf
Maar haten we de opgesomde lijsten
Van moeten en dwang en afgelijnde paden
Schrijden we schrijlings tot de weg zichzelf verliest
Een tocht zonder einde uit een schaarser begin
De ontdekking van de wereld
Zinloos onderweg
Een uitgedoofde kaars
Rustend op de houten tafel
Het stompje stollend kaarsvet
Weggepulkt door omstaanders
Tot slechts een vage vlek
Herinnert aan wat was
Een brandend vuur
Verlangend naar een toorts
Om m’n nacht te verlichten