Ik maak me zorgen. Zorgen om haar. Zorgen om mezelf.
Ik maak me zorgen om mensen die hun kinderen geen gordel omdoen in hun kinderzitje in de wagen. Ik maak me zorgen om de hevige regenval en of het allemaal wel nog normaal is. Ik maak me zorgen of ik niet een dag wakker zal worden en doof zal zijn en nooit meer muziek zal kunnen horen. Nooit meer het engelengezang van zingende engelen, nooit meer haar lieve woordjes die ze fluistert in mijn oor als ze wakker wordt. Ik heb honger. Ik ook, maar nu nog even niet. Nog vijf minuutjes.
Ik maak me zorgen dat die vijf minuutjes ooit een eeuwigheid worden en ik nooit meer wakker word. Nooit meer de dingen zal zien zoals ze zijn of nooit meer de zorgen krijg die ik verdien. Ik maak me zorgen dat ik wakker wordt en dat ze niet naast me ligt. Niet weg als: ‘Ik sta al op en ga koffie maken’, maar weg weg. Zoals in niet meer hier of nooit bestaan.
Ik maak me zorgen dat ik op een dag op straat sta, geen nagel om aan mijn gat te krabben of armen te kort om de jeuk te lijf te gaan. Ik maak me zorgen dat die dag ook mijn zicht, mijn smaak, mijn gevoel zal wegzijn. Weggezogen uit het leven. Dat ik er alleen voor sta of dat ik ik niet meer ben wie ik ben.
It takes a worried man to sing a worried song.
He is worried now, but he won’t be worried long.[Paolo Nutini – Worried man]
Ik maak me bovendien ook zorgen dat ik op een dag de wereld aankijk vol inspiratie, maar geen plaats vind om mijn ei kwijt te kunnen. Dat ik een opgekropt vat vol onnuttige info word en mensen lastig val met idiote weetjes. Wist je dat een kater weerhaken op zijn penis heeft? Ja, dat wist ik. Ik ook, maar wou het je maar even zeggen.
‘Maak je toch geen zorgen,’ fluistert ze zacht.
Ze heeft gelijk.
Mijn meisje.