Vaarwel Carla!

Ooit schreef ik hier teksten die zwaarmoediger klonken dan ze in werkelijkheid waren. Over zorgen en afscheid nemen van mijn mossel, hersenspinsels van mijn brein. Deze tekst is anders, dit gaat over iets wat mij deze week wel echt persoonlijk geraakt heeft: Ik verkocht mijn wagen. Mijn eerste wagen ooit, niet zomaar een automobiel dus. Een 24 jaar oude VW Transporter T3, 1.7 KY Diesel, eerste inverkeersstelling 17/11/1988.

Ik reed met haar mijn eerste kilometers toen ik pas mijn rijbewijs had. Dat ging moeizaam, vooral omdat de handrem nog opstond. Ik was met haar het buitenbeentje op school waar ze trots de parking sierde tussen de cadeau gekregen wagens van mama en papa. Dat was zij ook, cadeau gekregen. Zelf voorgesteld, dat wel, maar dessalniettemin cadeau. Ze was jaren een werkpaard geweest: eerst bij een loodgieter, dan bij de traiteurzaak van mijn ma. Bij mij mocht ze op rust, haar laatste jaren slijten. Ze kreeg een nieuwe radio, tapijt en een bed met bijhorende gordijntjes. Don’t come knockin when the van is rocking.

Ze was een verlengstuk van mijn persoonlijkheid geworden. Wie Carla zag, zag Jurgen. Omgekeerd gold die uitspraak soms ook. Niemand begreep wat ik in haar roestige aanblik zag. Dat hoefde ook niet, ze bracht me (meestal) op mijn eindbestemming en ze onthaastte me. Aan 90 km/u de wereld ontdekken. Altijd plankgas, vooruit op haar eigen tempo.

Daar komt nu een einde aan. Ze is verkocht. Verkocht aan een kerel met een passie voor VW en wilde plannen. “Ze heet Carla,” zei ik hem. Hij begreep me. Carla wordt vervangen door een VW Golf, een jonger achternichtje. Goed en veiliger voor onze toekomstige spruit, dat vooral. Dat achternichtje heeft alles wat je maar van een auto wenst, al zal ik haar de nodig ervaring zelf moeten bezorgen. Ze heeft nog geen naam, maar dat komt mogelijk wel. Carla is in goede handen, dat weet ik. Maar het zal vreemd doen je te moeten zien gaan, Carla, ook al ben je maar een auto.

Ook al ben je maar een auto…

Carla

Vorige week werd ik in mijn gat gepakt. Nu ja, niet ik, maar mijn wagen. En wie mij achterbumper kent, weet dat de aanrijder het onderspit moest delven. Ik rij namelijk met een Volkswagen. Niet zomaar een Volkswagen, maar een Volkswagen Transporter van het jaar ’87. Een T3 in de volksmond. Of ook wel ‘camionette’ genoemd. Het is een oude bestelwagen, of liever ‘ze’ is oud. Want mijn wagen is vrouwelijk. Ze heeft zelfs een naam. Carla.
Carla is geen wagen zoals alle andere. Ze heeft een verhaal, een historie. Elke deuk in haar roestige carrosserie vertelt een verhaal. Van die keer dat ze bij het parkeren iets te vlot de parkeerplaats inreed. Of van die keer dat ik mijn draai iets te kort inschatte. Ze heeft charme, gordijntjes, een ingebouwd bed en de motor achteraan. Gelijkenissen met Porsche, kwaliteitskenmerken.
Maar het gaat niet altijd even goed met haar. Ze is een dame op leeftijd met alle kwaaltjes van doen. Ze kan best tegen een stootje, dat wel, maar een mens probeert het toch te vermijden. Vorige week lag echter niet in mijn handen. In haar gat gepakt dus. Door een kerel die Dieter heet en in een equivalent van een koekendoos op wielen reed. Hij gaf me zijn telefoonnummer maar ik vrees dat een tweede date er niet zal in zitten, Dieter. Mijn Carla is een klassedame die zich niet in haar gat laat pakken. Toch niet bij een eerste kennismaking. Gelukkig maar.