Brief aan mijn zoon (11)

Dag Raf

Ik herhaal mezelf soms, meer dan ik zou willen, maar mijn conclusies blijven gelijk: het gaat allemaal zo snel. De voorbije maanden vlogen voorbij en het lijkt alsof je soms jezelf wil inhalen. Kleine ventjes worden groot en ook al ben je maar een uk, je bent echt geen baby meer.

Dat hebben ze in de crèche ook al door: je verhuisde van ‘kinderpark’ naar ‘vloer’. Het lijkt niet zo, maar dat is een upgrade. Vierkante meters aan vrijheid te ontdekken. Je slaapt ook al niet meer bij de kleintjes. Nee hoor, je gaat lekker naar boven. En wie slaapt daar? Inderdaad, de grote.

Je blijft er allemaal kalmpjes onder, maar wij zien vanalles gebeuren: je zit zonder hulp en kijkt fier rond, je lijkt al maanden tanden te krijgen maar blijft knabbelen op je tandvlees, je klapt bijna in je handen en gooit vanalles in het rond. And last but not least, je ontdekte dat speeltje wat je altijd bij je hebt. Ik begrijp je, je moeder iets minder. Op het eind van de rit komt alles goed, dat is geruststellend. Bij elke kleine vooruitgang zijn wij gefascineerd. Jij beleeft het op jouw manier: je kijkt verbaasd, grinnikt en begint als een halve gek terug op alles te trommelen alsof er nooit iets aan de hand was.

Intussen verhuisde je maxi cosi (je bak) naar zolder en werd de autostoel geïnstalleerd. Als een heus eerste minister(tje) laat je je rondrijden door je privé chauffeurs. Als een baron heb je je heer en meester gemaakt over de achterbank. Zelfs je muziek huist al in de cd-speler, al moeten je ma en ik daar nog eens over praten, bepalen wat onder ‘jouw muziek’ valt en al. Definities, definities. Er is niets mis met baby’s die naar punk luisteren me dunkten dat weet jij ook. Fists up in the air!

Dit weekend installeer ik een kinderzitje op de fiets en begin ik na te denken over wat ons nog allemaal te wachten staat. Kruipen bijvoorbeeld, al hoeft dat nog niet direct. Rome is ook niet op één dag gebouwd. Bovendien moeten we nog die ogen op ons gat kweken. Veranderingen vragen tijd.

Slaapwel kerel, tot morgen!
Your other F-word.

Brief aan mijn zoon (10)

Dag Raf

Het lijkt al weer een eeuwigheid geleden, maar dat is het helemaal niet. Ook al maak je grote sprongen voorwaarts, we zijn nog maar enkele maanden ver in je prille leven. Een echte ontdekkingstocht is het al voor je geweest. Gisteren nog, je eerste bloedende vinger. Gehuil. Je eerste pleister op diezelfde vinger. Fascinatie. Je eerste ziekenhuisbezoek, enkele weken terug. Tranen. Je eerste dag terug thuis. Geschater. De eerste keer op je buik rollen. Verwondering. Het allemaal toch wat lastig vinden. Gehuil. De eerste keer ‘kiekeboe’ horen. Schrikken. De tweede keer ‘kiekeboe’. Gieren. Je doorgaat een rollercoaster van emoties en neemt ons mee. Van 0 tot 100 in geen seconden.

Je zorgenloos leventje werkt helend voor al wie zich bekommert in het dagdagelijkse, mezelf incluis. Door je blik zet je de wereld stil en telt maar één ding. Dansen! Lachen! Zingen! Het is feest als jij er bent. It’s my party and I cry if I want to. Dat natuurlijk ook.

Gisteren was je in een oogwenk van je speelmat af. Geen kat die begrijpt hoe je het deed. Zou je dan echt al kruipen? Als je het al deed, dan was het achteruit. Je bent nog jong en beseft niet dat deze achteruitgang voor jou een grote vooruitgang was. Woordspelingen die er niet toe doen. Vooruitgang van het leven, achteruitgang van onze rust. Van kruipen komt rechtop staan, komt wandelen en lopen. Voor we het weten wil je een brommer en kom je met je eerste lief thuis. Ik word nog grijs voor ik er erg in heb.

Doe maar rustig, zei een winkeldame gisteren tegen mij. Ik geloof dat ze gelijk had.

Groeten
Padre