Observeren is de helft van het werk, het in je hoofd laten cirkelen een kwart, het opschrijven het resterende vierde. Omdat we het in dit gejaagde leven vaak in minder dan 140 karakters doen, hield ik het voor u ook kort en bondig.
Mijn rit naar het werk:
- Fietsend op haar mountainbike in haar jeans en sweatshirt, besefte Debbie het plots: ze had haar vrouwelijkheid vandaag thuis laten liggen.
- Hij stak, zoals het hoort, vriendelijk zijn wijsvinger op. Z’n tegenliggende motorvriend beantwoordde de groet niet. “Vandaag niet, jij met je Goldwing,” moet die gedacht hebben.
- “Ik vind het wel lekker zo,” had haar man gezegd, niet wetende dat ze die morgen sliploos bukkend menig autobestuurder levensinzichten gaf.
- Hij krabte nonchalant in wat hij dacht dat een baard was. Hij was geschoren opgestaan in een leven zonder baardgroei, arme sukkelaar.
- “Voor elke goal één,” moet Willy gedacht hebben toen hij met één spiegelhoesje z’n oprit afreed.
- Hun moeder vond het wel een goed idee, die fietshelm. Alsof hun voetbaltenue an sich nog niet belachelijk genoeg was.
- “41, dank u,” groette het bord mij. „Veel te traag,” vloekte ik, ”maar graag gedaan.”