Toch maar niet…

We schuiven aan, samen. Alhoewel van schuiven op dit moment nog geen sprake is. Eigenlijk staan we samen. Net als de meeste sta ik hier al sinds gisterenavond. Want zo hoort dat, early bird gets the worm.

De dag kriekt, het was een kille nacht geweest en ook de morgen beloofde niet veel goeds. Ik had zin in koffie maar wist dat ik daardoor mijn zuurverdiende plekje in de rij zou kwijtspelen. Dat mocht uiteraard niet gebeuren, koffie drink ik later wel. De kerel voor me in de rij haalt zijn themos boven. Hij had dit vaker gedaan, dat merkte je direct. Ik zou hem geen kopje vragen. Dat doe je niet, hij is een gelijkgezinde maar evenzeer de vijand.

Klokslag negen gaat een deur open, exact een kwartier na het aansteken van de lichten. Het was zover, op dit moment hadden we met zo’n allen gewacht. Ieder op zich een beetje meer dan de rest van de rij. We schuiven, stap voor stap dichter bij ons doel.

Mijn beurt.

Ik stap op de toonbank af waar een jonge knul in een geel T-shirt me aankijkt. ‘iPhone 5?’ vraagt hij me.
Ik kijk hem recht in de ogen, twijfel even en zeg: “Hmmm, tja, nee, toch maar niet.”
Kordaat stap ik het winkeltje uit en de rij wachtenden voorbij, wetend dat heel wat vragende ogen in mijn rug priemen.

Het was een kille, lange nacht in de kou. Dan heb je tijd om na te denken. Ik kan best gelukkig zijn zonder.

Gelukkig maar.