Brief aan mijn zoon (7)

Dag Raf

Ik schrijf je deze brief terwijl je op de achtergrond het huis samen schreeuwt. Je oorverdovend gehuil staat in schril contrast met je vrolijk gekir van deze middag. Je moeder en ik kijken elkaar aan en zuchten. We zitten met de handen in het haar want de regel van drie is niet van toepassing. Die regel houdt in dat een baby reageert volgens een vast patroon. Alles is wetenschap. Je hebt een propere pamper. Check. Je hebt net gegeten. Check. Je bent niet moe want hebt al wat geslapen. Check. Uitzonderingen bevestigen de regel, jammer maar helaas.

Als we je op de arm nemen en even rond het huis wandelen, aarzel je. Het geschreeuw wordt gehuil, wordt gesnik. Je ma kijkt me even hoopvol aan. Na enkele momenten stilte, vul je de kamer met een knoert van een scheet. Krampen, de regel van drie wordt de regel van vier. Raf toch, al die miserie voor wat lucht. Je moet nog veel leren.

Wij, groten mensen, laten scheten als ofze even noodzakelijk zijn als ademen. Echt denken doen we er niet over. Lucht in, lucht uit. Het leven gaat verder. Alsof er niets gebeurde. Jouw prioriteiten en zorgen liggen nog anders, dat begrijp ik wel. Je moet nog veel leven, er zal nog zo veel veranderen. Doe maar op je gemak: als jij er klaar voor bent, zijn wij dat ook.

Groeten
Papa Protput