Ik zat vorige week in een vergadering. An sich niet zo speciaal, dat gebeurt wel vaker. Aan tafel zaten wat onbekende gezichten, dus was het belangrijk dat we elkaar leerden kennen, we zouden uiteindelijk eind van dit jaar samen toneel spelen. Dat schept een band en daarvoor hoor je elkaar te kennen.
“Kennen jullie Jurgen?” vroeg de regisseur.
Enkelen schudden het hoofd. Nieuwe gezichten kennen mij niet. Ik ken de nieuwe gezichten (nog) niet. Alles met tijd, boterhammen en een Duveltje aan € 1,50.
“Zitten jullie op internet?” vulde diezelfde regisseur zijn vraag aan. De nieuwe gezichten knikten bevestigend. “Dan kan het niet zijn dat jullie Jurgen niet kennen. Want Jurgen, die zit op het internet en doet daar van alles. Vertel eens, Jurgen.”
Het woord aan mij gegeven.
De verstomming sloeg mij. Werd ik hier gebombardeerd tot mens van het internet, alsof dat tegenwoordig een unicum is? Iedereen zit toch op het internet? Iedereen woont toch in zijn dorp en online?
“Ik ben Jurgen en speel al enkele jaren voor Gregorius,” stamelde ik, “en ik euh, ja, ik doe inderdaad iets op het internet.” Ik wist niet goed wat te zeggen. Het voelde alsof ik iets te bekennen had. Ja, ik was voor het werk wel vaak online te vinden. Ook privé ben ik wel een online mens. Maar ik kom echt helemaal niet uit de toekomst en vind wat ik doe best wel heel normaal.
De nieuwe gezichten keken me wat verward aan. Mijn grote mond van daarnet werd door deze vraag wat gesnoerd. “Ik vind het wel allemaal wat vreemd,” vulde ik aan, “iedereen zit toch online?!” De nieuwe gezichten knikten alsof ze begrip wilden tonen en het gesprek ging naar de volgende deelnemer aan tafel.
Ik nipte aan mijn Duvel en besloot de nieuwe gezichten na de vergadering een Facebook-verzoek te sturen. Iedereen is van het internet en het internet is van iedereen. The Scene nog aan toe!