“En, zit hij er nog,” werd me dit weekend gevraagd, “de man op het bankje?”
Ja, had ik geantwoord, want zo goed als elke dag zat de man er deze week bedenkelijk naar de wereld te kijken. En zat hij niet op dat bankje onder die boom, zat hij wel in mijn hoofd. Op het bankje daar dat uitkijkt op de veldslag die er plaatsvindt. Het rommeltje dat mijn gedachten is, daar waakt hij over. Hij kijkt al even bedenkelijk op dat bankje als in de werkelijkheid en je zou denken dat hij er voor zorgt dat er niets uit de hand loopt.
Niets is echter minder waar: de man op het bankje is een rasechte tamzak die de wereld enkel aanschouwt, hoofschuddend de rommel schuwt en een voorbarig oordeel velt. Op het bankje, in mijn hoofd, overal. Hij is het type klootzak die de miserie aanwakkert, spiegelhoesjes verkeerd aantrekt en hoopt dat de Duivels vanavond nog maar eens winnen.
Al was het maar om morgen met een zelfingenomen blik op dat bankje te zitten kijken naar de wereld die er elke dag maar niet beter op wordt.
Op het bankje, in mijn hoofd.