Zoektocht
Vuile was
Een droogrek vuile was
Voor de stilte van de storm
Die hangen we nog uit
Voor de regen straks weer komt
Ik heb je niet bedrogen
Ik heb je niet bedrogen, nee daar kan je van op aan.
Want ik kreeg nooit de kans, anders had ik het gedaan.
Geef nu toe mijn liefste, je bent heus geen topmodel.
Met die veel te kleine borsten en dat overschot van vel.
Je ging nog naar de dokter, zelfs die wist toen geen raad.
Zo’n heel klein beetje vel, dat kan toch echt geen kwaad.
De dokter heeft gelogen, dat vel is nog gegroeid.
Het lijkt nu wel een uier, ’t is nog vreemd dat je niet loeit.
Ik heb je niet bedrogen, echt, daar kan je van op aan.
Want ik kreeg nooit de kans, anders had ik het gedaan.
Insomnia
De stilte fladdert
Door de straten
Geen mens nog
Op de baan
De morgen
Die mag komen
Ik ben al
Opgestaan
Wikken en wegen
Woorden wikkend
Voor zinnen onvolmaakt
Levens vernieuwd
Voor liefde onverklaard
Schijnend is de zon
In blikken die je straalt
Pennen die gaan neer
want woorden onbestaand
Woorden
In het duister
Pent ze zittend
Woorden neer
Die ze kwijt wil
Maar nooit zeggen kan
Woorden komen
Op papier gewillig
Woorden voor de rust
Die ze zoekt
Maar nooit vinden zal
Boekdelen sprekend
Door de de mensenmassa heen
Kijkt ze mij aan
Koel en kil
De ruimte
Warm en zacht
De blik
In het oog van haar storm
Is het altijd windstil
[titelloos]
Ik schreef je ooit gedichten
In de hoop dat daar iets was
Om iets in je te zien
Wat niemand in je zag
Het van de storm
In het oog kom ik je tegen
In het oog ben je van mij
In dat oog kan ik je zien
Dat oog zoals het zij